Mijn held

Vader en dochter hand in hand door het leven. © Getty
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Geen boeiender ras dan het West-Vlaamse, vindt ook Stephanie Coorevits. De schrijfster, psychologe en televisiemaakster laat zich graag inspireren door de West-Vlamingen en hun gewoontes.

Toen ik klein was, was mijn papa mijn held. Hij werkte heel veel, dus we zagen hem niet zo vaak als we wilden. Maar soms, als mijn mama langer moest werken, kwam hij ons van school halen en dan was het feest. Ik zie het nog zo voor me: een twee meter lange, breed geschouderde man die met wapperende jas en zonnebril over de speelplaats schreed op zoek naar zijn dochtertjes. Ik kon niet snel genoeg naar hem lopen, mijn kleine handje in zijn grote hand vouwen om trots naast hem te gaan huppelen. Níémand had een papa die zo stoer en cool was als de mijne.

Toen brak de puberteit aan en een tsunami aan razende hormonen overspoelde ons vredige bestaan. Alsof dat nog niet erg genoeg was, moet je weten dat vrouwen die onder één dak leven de neiging hebben om hun menstruatie op elkaar af te stemmen. Denk: Jerry Springer meets The Texas Chain Saw Massacre en je hebt een vaag idee van hoe het er eens per maand bij ons aan toeging. Weinig mannen die daar niet aan onderdoor zouden gaan maar mijn vader hield stand en leverde uiteindelijk vier (semi)succesvolle, welopgevoede volwassenen af aan de maatschappij.

Wat er ook gebeurt, ik weet dat mijn papa er altijd zal zijn als ik hem nodig heb

Zoals dat gaat wanneer je op eigen benen staat, raken je ouders daarna wat op het achterplan. Je bent blij dat ze er nog zijn, je weet dat je altijd naar hen toe kan maar het leven staat in de weg van een echt hecht contact. Misschien komt het doordat ik qua karakter niet zo heel hard op mijn vader lijk of is het te wijten aan mijn ongelofelijke keikop waardoor ik denk dat ik altijd alles beter weet, maar na mijn twintigste heb ik mijn vader maar zelden om raad gevraagd wanneer ik het moeilijk had. Tot een paar weken geleden.

Ik zat niet goed in mijn vel, was nogal emotioneel en één gedachte bleef maar door mijn hoofd spoken: ‘Ik wil mijn papa’. Misschien voelen ouders zulke dingen aan, want op een bepaald moment belde hij me op en vroeg of ik zin had om te komen eten. Die avond gooide ik het er allemaal uit: alles waar ik mee zat, waar ik over twijfelde en wat me pijn had gedaan de laatste jaren. Hij luisterde, liet me uitrazen en zei na een korte stilte: ‘Maar meiske toch, waarom ben je niet eerder gekomen? Ik ben er om te helpen. Zeg wat je nodig hebt en we gaan dat samen oplossen. Nooit wil ik een van mijn kinderen zo ongelukkig zien.’ Alleen al omdat hij dat zei, voelde ik me onmiddellijk een heel stuk beter, want wat er ook zou gebeuren, ik wist dat mijn papa er altijd zou zijn als ik hem nodig had. Toen ik klein was, was mijn papa mijn held en nu ik groot ben, is hij dat nog altijd.