“Mijn grootste talent? Ik ben nergens aan gehecht”

Bert Vanden Berghe

Echte helden moeten sterven aan het einde van de film, zegt hij. Aan romantiek doet Thomas Siffer niet mee. Evenmin aan heimwee, melancholie en spijt. Aan onrust daarentegen… De voormalige magazinemaker, avontuurlijke wereldreiziger en huidige Italiaanse olijfboer werd geboren aan zee, vond er leven in terug, maar ook de dood, zoals die keer toen een tsunami de kustlijn van het Thaise Phuket wegveegde. “We zaten op een jacht en de wereld verging. Dat is een trauma. Daar kan ik nog altijd niet bij.”

Het stormt op het strand van Oostende. De noordenwind briest en beukt, maar dat maakt Thomas Siffer geen moer uit. Hij rent nog net niet het strand op, tussen naar eigen zeggen de lelijkste weg ter wereld en het mooiste zicht op deze aardkloot. Jas vrijwel meteen af, want “geen truttefoto’s!”. Ook geen foto’s aan een zeilbootje. Siffer houdt niet van voorspelbaarheid, kiest altijd voor de vlucht vooruit: bij het magazines maken of boeken schrijven, in een zeilboot of in zijn olijfboomgaard in Zuid-Italië. Er valt veel te zeggen van Thomas, soms te veel. Maar niet dat hij een gebrek aan goesting heeft. We treffen hem op een goed moment: het is slechts de tweede keer dat Thomas dit jaar in België is. En meestal zit zijn programma volgestouwd, gaande van bezoekjes aan het verzekeringskantoor tot de tandarts. Het is zelden een rondritje doorheen de provincie om zijn kinderen en kleinkinderen te bezoeken. “Het is voor hen ook fijner als ze tot bij ons in Italië kunnen komen voor een weekend of een weekje.”

IJsje of wafel?

“Een wafel! Ik deed op mijn dertiende een vakantiejob bij Paco in Nieuwpoort, daar hadden ze de beste wafels van de kust. Niemand bakte betere Luikse suikerwafels dan ik.”

Favoriete strand?

“Echt, de laatste keer dat ik hier met mijn voeten in het zand stond, was een jaar of zes geleden. In Italië ga ik wel vaak naar het strand. Deze zomer was het er zo bloedheet dat ik bijna elke dag om zes uur ‘s morgens met de honden naar zee ging voor een frisse duik.”

Dé vakantiebestemming?

“De overkant van de straat. Echt waar. In de zomer verhuren we ons groot huis en wonen we aan de overkant. Elk jaar maken we wel een grote reis. Ik ben erg verliefd geworden op onder meer Japan en Cuba, maar in Egypte zien ze mij niet meer terug, de dwazeriken. Ze hebben er mij ooit in den bak gegooid. Illegale insluiping en spionage… bullshit. Enfin, een lang verhaal. Ik zou heel graag volgend jaar met een paar oude vrienden, snokkers van vijftig, teruggaan naar Botswana. Twee weken koken op een houtvuur, gin-tonics drinken en zelfgevangen vis eten, in je stinkende plakkende onderbroek. Héérlijk!”

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 29 september. Verder in het magazine o.a. de Wilfriedsaus van Anne Mossiat, de beste restaurants volgens Lien Willaert, een interview met misdaadauteur Pieter Aspe, tips voor groene toetsen in je interieur, de jongste komedie van Het Prethuis, de prikkelende skyline van Rotterdam, het leven van Carine De Meester en de spots op Ingeborg.

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Een wafel! Ik deed op mijn dertiende een vakantiejob bij Paco in Nieuwpoort, daar hadden ze de beste wafels van de kust. Niemand bakte betere Luikse suikerwafels dan ik.”

Favoriete strand?

“Echt, de laatste keer dat ik hier met mijn voeten in het zand stond, was een jaar of zes geleden. In Italië ga ik wel vaak naar het strand. Deze zomer was het er zo bloedheet dat ik bijna elke dag om zes uur ‘s morgens met de honden naar zee ging voor een frisse duik.”

Dé vakantiebestemming?

“De overkant van de straat. Echt waar. In de zomer verhuren we ons groot huis en wonen we aan de overkant. Elk jaar maken we wel een grote reis. Ik ben erg verliefd geworden op onder meer Japan en Cuba, maar in Egypte zien ze mij niet meer terug, de dwazeriken. Ze hebben er mij ooit in den bak gegooid. Illegale insluiping en spionage… bullshit. Enfin, een lang verhaal. Ik zou heel graag volgend jaar met een paar oude vrienden, snokkers van vijftig, teruggaan naar Botswana. Twee weken koken op een houtvuur, gin-tonics drinken en zelfgevangen vis eten, in je stinkende plakkende onderbroek. Héérlijk!”

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 29 september. Verder in het magazine o.a. de Wilfriedsaus van Anne Mossiat, de beste restaurants volgens Lien Willaert, een interview met misdaadauteur Pieter Aspe, tips voor groene toetsen in je interieur, de jongste komedie van Het Prethuis, de prikkelende skyline van Rotterdam, het leven van Carine De Meester en de spots op Ingeborg.

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Een wafel! Ik deed op mijn dertiende een vakantiejob bij Paco in Nieuwpoort, daar hadden ze de beste wafels van de kust. Niemand bakte betere Luikse suikerwafels dan ik.”

Favoriete strand?

“Echt, de laatste keer dat ik hier met mijn voeten in het zand stond, was een jaar of zes geleden. In Italië ga ik wel vaak naar het strand. Deze zomer was het er zo bloedheet dat ik bijna elke dag om zes uur ‘s morgens met de honden naar zee ging voor een frisse duik.”

Dé vakantiebestemming?

“De overkant van de straat. Echt waar. In de zomer verhuren we ons groot huis en wonen we aan de overkant. Elk jaar maken we wel een grote reis. Ik ben erg verliefd geworden op onder meer Japan en Cuba, maar in Egypte zien ze mij niet meer terug, de dwazeriken. Ze hebben er mij ooit in den bak gegooid. Illegale insluiping en spionage… bullshit. Enfin, een lang verhaal. Ik zou heel graag volgend jaar met een paar oude vrienden, snokkers van vijftig, teruggaan naar Botswana. Twee weken koken op een houtvuur, gin-tonics drinken en zelfgevangen vis eten, in je stinkende plakkende onderbroek. Héérlijk!”

Dit is het coverinterview van KW Weekend van vrijdag 29 september. Verder in het magazine o.a. de Wilfriedsaus van Anne Mossiat, de beste restaurants volgens Lien Willaert, een interview met misdaadauteur Pieter Aspe, tips voor groene toetsen in je interieur, de jongste komedie van Het Prethuis, de prikkelende skyline van Rotterdam, het leven van Carine De Meester en de spots op Ingeborg.

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Een wafel! Ik deed op mijn dertiende een vakantiejob bij Paco in Nieuwpoort, daar hadden ze de beste wafels van de kust. Niemand bakte betere Luikse suikerwafels dan ik.”

Favoriete strand?

“Echt, de laatste keer dat ik hier met mijn voeten in het zand stond, was een jaar of zes geleden. In Italië ga ik wel vaak naar het strand. Deze zomer was het er zo bloedheet dat ik bijna elke dag om zes uur ‘s morgens met de honden naar zee ging voor een frisse duik.”

Dé vakantiebestemming?

“De overkant van de straat. Echt waar. In de zomer verhuren we ons groot huis en wonen we aan de overkant. Elk jaar maken we wel een grote reis. Ik ben erg verliefd geworden op onder meer Japan en Cuba, maar in Egypte zien ze mij niet meer terug, de dwazeriken. Ze hebben er mij ooit in den bak gegooid. Illegale insluiping en spionage… bullshit. Enfin, een lang verhaal. Ik zou heel graag volgend jaar met een paar oude vrienden, snokkers van vijftig, teruggaan naar Botswana. Twee weken koken op een houtvuur, gin-tonics drinken en zelfgevangen vis eten, in je stinkende plakkende onderbroek. Héérlijk!”

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Een wafel! Ik deed op mijn dertiende een vakantiejob bij Paco in Nieuwpoort, daar hadden ze de beste wafels van de kust. Niemand bakte betere Luikse suikerwafels dan ik.”

Favoriete strand?

“Echt, de laatste keer dat ik hier met mijn voeten in het zand stond, was een jaar of zes geleden. In Italië ga ik wel vaak naar het strand. Deze zomer was het er zo bloedheet dat ik bijna elke dag om zes uur ‘s morgens met de honden naar zee ging voor een frisse duik.”

Dé vakantiebestemming?

“De overkant van de straat. Echt waar. In de zomer verhuren we ons groot huis en wonen we aan de overkant. Elk jaar maken we wel een grote reis. Ik ben erg verliefd geworden op onder meer Japan en Cuba, maar in Egypte zien ze mij niet meer terug, de dwazeriken. Ze hebben er mij ooit in den bak gegooid. Illegale insluiping en spionage… bullshit. Enfin, een lang verhaal. Ik zou heel graag volgend jaar met een paar oude vrienden, snokkers van vijftig, teruggaan naar Botswana. Twee weken koken op een houtvuur, gin-tonics drinken en zelfgevangen vis eten, in je stinkende plakkende onderbroek. Héérlijk!”

Boek op komst

Volgend voorjaar verschijnt de eerste roman van Thomas. “Die gaat over de allesvernietigende vriendschap tussen twee zestigers. Dat is zwaar, ja. Elke keer als ik over een boek nadenk, eindigt het in een drama. Ik hou ook van films waarbij het slecht eindigt voor de held. Helden gaan gewoon veel vaker dood. Ik heb het boek al aan een paar mensen laten lezen en ze zijn onder de indruk. Dus hoop ik nu wel dat het een succes wordt, dat moet ik toegeven…”

Je hebt altijd van droom naar droom geleefd, nooit echt iets opgebouwd.

“Voilà, want opbouwen impliceert het beklimmen van een soort logische ladder, terwijl ik iedere keer een nieuwe boom heb gezocht om te beklimmen en vervolgens een ladder om ertegen te zetten. Ambitie vereist dat je jarenlang hetzelfde doet. Pas op, ik heb enorm veel bewondering voor mensen die één iets kiezen en daarin de beste worden. Ik heb dat nooit gehad. Ik koos altijd voor… veel. En zodra dat verlangen geblust was…”

“Ik ben op vandaag zo’n sukkel die zijn hond mist, stel je voor”

Heb je dat met alles?

“Alleen met mijn vrouw heb ik dat niet. Het verlangen naar haar blijft even groot en dat is echt geen cliché. Els en ik zijn nu 25 jaar samen. Dat is het enige waarvan ik denk: doe maar nog eens 25 jaar. Ik ben geen moeilijke mens om mee samen te leven, nee. Ik ben gewoon ongeduldig. Ook als kind had ik te veel vier in mijn gat. Zelfs nu in ons gesprek moet ik tegen mezelf zeggen: wees nu toch eens rustig, babbel wat trager. Ik heb dat altijd al gehad, dat zenuwachtig en opgejaagd zijn.”

Je bent toch naar Italië verhuisd om net weg te zijn van al die stress.

“Ik maak mezelf ook wijs dat dat gelukt is, maar andere mensen wijzen mij er vaak op dat ik nog altijd hetzelfde opgedraaide konijn ben.”

Is Italië een soort eindstation?

“Nee gij! Mocht iemand morgen een bom geld neerleggen voor ons huis in Italië, dan trekken wij weer vrolijk verder.”

Naar?

“Goh, ik zou nog zoveel willen doen. Op een eiland wonen, bijvoorbeeld. Ik zou eens een hele winter ingesneeuwd willen zitten in een blokhut, op mijn eentje, zonder internet en daar een boek over schrijven. Toeval wil dat mijn vrouw nu aan mijn mouw trekt om een eiland te kopen in Nicaragua. Wacht nu toch eens een secondje, zeg ik haar. Op internet heeft ze een goedkoop eiland gevonden. Geen wonder ook, want het ligt op anderhalf uur met de boot van het dichtstbijzijnde dorp. Soit. Nee, we kunnen nog zoveel doen. Naar Noorwegen gaan. We vinden wel wat.”

Je zegt het opvallend nuchter.

“Omdat je altijd op je pootjes terechtkomt. Je moet gewoon bereid zijn om van een hoge duikplank te springen en te geloven dat er altijd water in het zwembad staat. Altijd.”

Er nog nooit naast gesprongen?

(lacht) “Eén keer: ik was niet gelukkig het anderhalf jaar dat ik communicatieadviseur bij SP.A was. Ik vond dat geen aangename wereld om in te werken. Binnen de groep lag ik niet goed en omgekeerd klikte het ook niet. Ik moet mijn collega’s graag kunnen zien en dat was niet zo. Echt, ik bewonder graag mensen, mijn vrouw wordt daar zot van.”

Gaat dat tot idolatrie?

“Jawel. Bruce Springsteen! Waarom? Voor zijn eerlijkheid. Ik ben ook met hem opgegroeid. De eerste keer dat ik hem zag, was in 1981 in Vorst Nationaal, als gastje van 17. Dat optreden had een enorme impact. Ik heb hem ook nooit op een fundamentele fout kunnen betrappen. Ik heb altijd geloofd in zijn eerlijkheid en zijn oprechte zoektocht naar het goede. Bovendien geloof ik in zijn boodschap: dat we allemaal ons best doen, maar meestal falen.”

“Ik heb zijn elpees in veelvoud en zijn biografie in het Engels, Italiaans en Nederlands. En ik ga nog naar zijn concerten, maar zonder mijn vrouw. Dan is ze te beschaamd over mij. Weet je, de ochtend nadat we voor het eerst gevrijd hebben, heb ik voor de koelkast Born to Run gespeeld op luchtgitaar. ‘Als je een relatie wil beginnen met mij, dan moet je weten dat die meegaat’, zei ik. Ze heeft meteen het meest schaamtelijke gezien. Vanaf toen kon het alleen maar beter gaan.” (lacht)

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Een wafel! Ik deed op mijn dertiende een vakantiejob bij Paco in Nieuwpoort, daar hadden ze de beste wafels van de kust. Niemand bakte betere Luikse suikerwafels dan ik.”

Favoriete strand?

“Echt, de laatste keer dat ik hier met mijn voeten in het zand stond, was een jaar of zes geleden. In Italië ga ik wel vaak naar het strand. Deze zomer was het er zo bloedheet dat ik bijna elke dag om zes uur ‘s morgens met de honden naar zee ging voor een frisse duik.”

Dé vakantiebestemming?

“De overkant van de straat. Echt waar. In de zomer verhuren we ons groot huis en wonen we aan de overkant. Elk jaar maken we wel een grote reis. Ik ben erg verliefd geworden op onder meer Japan en Cuba, maar in Egypte zien ze mij niet meer terug, de dwazeriken. Ze hebben er mij ooit in den bak gegooid. Illegale insluiping en spionage… bullshit. Enfin, een lang verhaal. Ik zou heel graag volgend jaar met een paar oude vrienden, snokkers van vijftig, teruggaan naar Botswana. Twee weken koken op een houtvuur, gin-tonics drinken en zelfgevangen vis eten, in je stinkende plakkende onderbroek. Héérlijk!”

Boek op komst

Volgend voorjaar verschijnt de eerste roman van Thomas. “Die gaat over de allesvernietigende vriendschap tussen twee zestigers. Dat is zwaar, ja. Elke keer als ik over een boek nadenk, eindigt het in een drama. Ik hou ook van films waarbij het slecht eindigt voor de held. Helden gaan gewoon veel vaker dood. Ik heb het boek al aan een paar mensen laten lezen en ze zijn onder de indruk. Dus hoop ik nu wel dat het een succes wordt, dat moet ik toegeven…”

Goed rapport?

Thomas was allesbehalve verknocht aan school. “Ik begrijp mensen die het rapport van hun kinderen bejubelen op Facebook niet. Een rapport, wat is dat? Het is een tijdelijk oordeel van iemand die dat kind niet kent. En die ouders baseren dáárop hun trots? Ze moeten zélf hun kind beoordelen. Meer nog, dat kind moet zichzelf beoordelen. Dát is belangrijk. Ik heb nog nooit een rapport gevraagd aan mijn kinderen. Nooit. Kan mij niet schelen. Maar ze moeten wel hun best doen, het diepste van zichzelf geven, zoals ik ook altijd deed. En ze moeten gelukkig zijn. Zoek iets wat je gelukkig maakt en doe het. Zeg niet dat je zal wachten tot je groot bent, geld of kindjes hebt. Doe het nu!”

Uit je carrière blijkt nochtans dat je best over veel talenten beschikt.

“Ik ben in niets uitmuntend. Ik ben geen zeilkampioen, maar ik heb wel rond de wereld gezeild. Ik stam niet uit een boerenfamilie, maar ik produceer nu wel olijfolie. Ik kan wel goed schrijven, denk ik. En ik weet wat ik kan en niet kan.”

Wat moeten ze je dan níét vragen?

“Ewel, je mag eigenlijk alles vragen aan mij, want ik ga het allemaal wel eens proberen. Ik heb altijd heel veel goesting om iets te doen. Maar ik denk ook even vaak: waar ben ik nu aan begonnen? Zo doe ik graag mee aan zeilraces, maar ik verlies ook altijd.”

Kan je tegen je verlies?

“Ja, heel goed zelfs. Ik ben niet competitief, veel mensen mispakken zich daaraan. Ik ben een hongerige mens, iemand met goesting en nieuwsgierigheid, maar niet noodzakelijk ambitieus. Mocht ik ambitieus zijn, zou ik al 50.000 liter olijfolie verkopen. Er staat een zinnetje in mijn boek dat stelt dat er heel veel schoonheid zit in het falen. Ik vind mislukken oprecht een zeer mooie ervaring. Iets niet goed kunnen en alles moeten leren vind ik erg verrijkend.”

Die levenswijsheid heeft vast moeten rijpen…

“Dat is altijd zo geweest, denk ik. Meer dan ambitie had ik altijd een… (denkt na) kóórtsig verlangen. Als student had ik dat verlangen om ooit eens een column te schrijven in een nationaal tijdschrift. Drie maanden later had ik er een.”

Boek op komst

Volgend voorjaar verschijnt de eerste roman van Thomas. “Die gaat over de allesvernietigende vriendschap tussen twee zestigers. Dat is zwaar, ja. Elke keer als ik over een boek nadenk, eindigt het in een drama. Ik hou ook van films waarbij het slecht eindigt voor de held. Helden gaan gewoon veel vaker dood. Ik heb het boek al aan een paar mensen laten lezen en ze zijn onder de indruk. Dus hoop ik nu wel dat het een succes wordt, dat moet ik toegeven…”

Je hebt altijd van droom naar droom geleefd, nooit echt iets opgebouwd.

“Voilà, want opbouwen impliceert het beklimmen van een soort logische ladder, terwijl ik iedere keer een nieuwe boom heb gezocht om te beklimmen en vervolgens een ladder om ertegen te zetten. Ambitie vereist dat je jarenlang hetzelfde doet. Pas op, ik heb enorm veel bewondering voor mensen die één iets kiezen en daarin de beste worden. Ik heb dat nooit gehad. Ik koos altijd voor… veel. En zodra dat verlangen geblust was…”

“Ik ben op vandaag zo’n sukkel die zijn hond mist, stel je voor”

Heb je dat met alles?

“Alleen met mijn vrouw heb ik dat niet. Het verlangen naar haar blijft even groot en dat is echt geen cliché. Els en ik zijn nu 25 jaar samen. Dat is het enige waarvan ik denk: doe maar nog eens 25 jaar. Ik ben geen moeilijke mens om mee samen te leven, nee. Ik ben gewoon ongeduldig. Ook als kind had ik te veel vier in mijn gat. Zelfs nu in ons gesprek moet ik tegen mezelf zeggen: wees nu toch eens rustig, babbel wat trager. Ik heb dat altijd al gehad, dat zenuwachtig en opgejaagd zijn.”

Je bent toch naar Italië verhuisd om net weg te zijn van al die stress.

“Ik maak mezelf ook wijs dat dat gelukt is, maar andere mensen wijzen mij er vaak op dat ik nog altijd hetzelfde opgedraaide konijn ben.”

Is Italië een soort eindstation?

“Nee gij! Mocht iemand morgen een bom geld neerleggen voor ons huis in Italië, dan trekken wij weer vrolijk verder.”

Naar?

“Goh, ik zou nog zoveel willen doen. Op een eiland wonen, bijvoorbeeld. Ik zou eens een hele winter ingesneeuwd willen zitten in een blokhut, op mijn eentje, zonder internet en daar een boek over schrijven. Toeval wil dat mijn vrouw nu aan mijn mouw trekt om een eiland te kopen in Nicaragua. Wacht nu toch eens een secondje, zeg ik haar. Op internet heeft ze een goedkoop eiland gevonden. Geen wonder ook, want het ligt op anderhalf uur met de boot van het dichtstbijzijnde dorp. Soit. Nee, we kunnen nog zoveel doen. Naar Noorwegen gaan. We vinden wel wat.”

Je zegt het opvallend nuchter.

“Omdat je altijd op je pootjes terechtkomt. Je moet gewoon bereid zijn om van een hoge duikplank te springen en te geloven dat er altijd water in het zwembad staat. Altijd.”

Er nog nooit naast gesprongen?

(lacht) “Eén keer: ik was niet gelukkig het anderhalf jaar dat ik communicatieadviseur bij SP.A was. Ik vond dat geen aangename wereld om in te werken. Binnen de groep lag ik niet goed en omgekeerd klikte het ook niet. Ik moet mijn collega’s graag kunnen zien en dat was niet zo. Echt, ik bewonder graag mensen, mijn vrouw wordt daar zot van.”

Gaat dat tot idolatrie?

“Jawel. Bruce Springsteen! Waarom? Voor zijn eerlijkheid. Ik ben ook met hem opgegroeid. De eerste keer dat ik hem zag, was in 1981 in Vorst Nationaal, als gastje van 17. Dat optreden had een enorme impact. Ik heb hem ook nooit op een fundamentele fout kunnen betrappen. Ik heb altijd geloofd in zijn eerlijkheid en zijn oprechte zoektocht naar het goede. Bovendien geloof ik in zijn boodschap: dat we allemaal ons best doen, maar meestal falen.”

“Ik heb zijn elpees in veelvoud en zijn biografie in het Engels, Italiaans en Nederlands. En ik ga nog naar zijn concerten, maar zonder mijn vrouw. Dan is ze te beschaamd over mij. Weet je, de ochtend nadat we voor het eerst gevrijd hebben, heb ik voor de koelkast Born to Run gespeeld op luchtgitaar. ‘Als je een relatie wil beginnen met mij, dan moet je weten dat die meegaat’, zei ik. Ze heeft meteen het meest schaamtelijke gezien. Vanaf toen kon het alleen maar beter gaan.” (lacht)

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Een wafel! Ik deed op mijn dertiende een vakantiejob bij Paco in Nieuwpoort, daar hadden ze de beste wafels van de kust. Niemand bakte betere Luikse suikerwafels dan ik.”

Favoriete strand?

“Echt, de laatste keer dat ik hier met mijn voeten in het zand stond, was een jaar of zes geleden. In Italië ga ik wel vaak naar het strand. Deze zomer was het er zo bloedheet dat ik bijna elke dag om zes uur ‘s morgens met de honden naar zee ging voor een frisse duik.”

Dé vakantiebestemming?

“De overkant van de straat. Echt waar. In de zomer verhuren we ons groot huis en wonen we aan de overkant. Elk jaar maken we wel een grote reis. Ik ben erg verliefd geworden op onder meer Japan en Cuba, maar in Egypte zien ze mij niet meer terug, de dwazeriken. Ze hebben er mij ooit in den bak gegooid. Illegale insluiping en spionage… bullshit. Enfin, een lang verhaal. Ik zou heel graag volgend jaar met een paar oude vrienden, snokkers van vijftig, teruggaan naar Botswana. Twee weken koken op een houtvuur, gin-tonics drinken en zelfgevangen vis eten, in je stinkende plakkende onderbroek. Héérlijk!”

Goed rapport?

Thomas was allesbehalve verknocht aan school. “Ik begrijp mensen die het rapport van hun kinderen bejubelen op Facebook niet. Een rapport, wat is dat? Het is een tijdelijk oordeel van iemand die dat kind niet kent. En die ouders baseren dáárop hun trots? Ze moeten zélf hun kind beoordelen. Meer nog, dat kind moet zichzelf beoordelen. Dát is belangrijk. Ik heb nog nooit een rapport gevraagd aan mijn kinderen. Nooit. Kan mij niet schelen. Maar ze moeten wel hun best doen, het diepste van zichzelf geven, zoals ik ook altijd deed. En ze moeten gelukkig zijn. Zoek iets wat je gelukkig maakt en doe het. Zeg niet dat je zal wachten tot je groot bent, geld of kindjes hebt. Doe het nu!”

Wie is Thomas Siffer?

Thomas Siffer werd in 1964 geboren in Nieuwpoort. Hij liep er school aan het St.-Bernarduscollege. Later trok hij naar het Koninklijk Atheneum in Diksmuide.

Hij begon zijn carrière met een column in Flair, presenteerde het VT4-programma Ideale Maten en werd hoofdredacteur van het mannenblad Menzo. Hij was een tijdlang communicatieadviseur van de SP.A en werd later hoofdredacteur van Story. Een tijdje nadien werd hij creative director voor de magazines van Sanoma. Op vandaag is hij olijfboer in Zuid-Italië.

Thomas is getrouwd met Els Lybeer uit Ieper. Samen hebben ze een dochter Luna. Uit een vorig huwelijk heeft Els nog drie zonen.

Mis je hen dan niet?

“Niet echt. Dat geldt niet alleen voor de kinderen, maar ook voor verschillende plekken hier. Als mijn vrouw en ik één groot talent hebben, is dat wij niet gemaakt zijn om dingen te missen. Wij kunnen heel goed afscheid nemen.”

Dat is wat atypisch West-Vlaams. Hier blijven we vaak onder de kerktoren plakken.

“En er zijn mensen die daar erg van kunnen genieten, van dat Willem Vermandere-gedrag – ik hou trouwens van Willem. Ik heb ook veel bewondering voor iemand als Stephan Vanfleteren, die teruggekeerd is naar Veurne. Mijn oudste zoon is in Nieuwpoort gaan wonen, niettegenstaande hij niet van de kust is. Mijn tweede zoon verhuist nu naar Oostende. Er moet toch íéts zijn dat hen doet beseffen dat het beter is aan de zee.”

Ben je zelf gehecht aan de zee?

“Nee, dat mag ik niet zeggen. Al ben ik opgegroeid met mijn voeten in de zee. Met mijn maten zat ik de hele dag op het strand en in de duinen, ook toen het vroor. We groeven gaten, kropen daarin… levensgevaarlijk eigenlijk. Er is niemand die beter weet wat het is om in slaap te vallen met zand in de ogen. Dat was mijn jeugd. Verlang ik daarnaar terug? Nee. Voel ik mij daaraan gehecht? Zelfs dat niet. Nog eens: dat is mijn groot talent, ik voel me nérgens aan gehecht.”

Hoe komt dat eigenlijk?

(denkt lang na) “Ik kan mensen heel graag zien, en zeker ook locaties. Het is een paar keer gebeurd dat mijn vrouw en dochter gebleit hebben tijdens onze wereldreis, toen we wegvoeren uit Raroia, een atol in de Tuamotu-Archipel (bij Frans-Polynesië, red.). En in Sydney én Thailand, waar we de tsunami van dichtbij hebben gezien. (stil) Ik heb nog nooit moeten bleiten toen ik afscheid moest nemen van iets of iemand, maar ik voel opnieuw de tranen in mij opkomen als het over de tsunami gaat. Dat is echt een trauma. (verbijt tranen) Dat was zo ingrijpend. Wij zaten op een jacht en opeens was de wereld vergaan. En het was onze schuld niet. Wij waren gered, maar al die mensen waren alles kwijt. Ik kan er nog altijd niet aan terugdenken zonder te wenen, terwijl het tegelijkertijd ook een van de mooiste periodes uit mijn leven is, erg raar. (haalt diep adem) Kijk, het is alweer over. Ik was altijd blij toen we weer nieuwe horizonten hadden. Ik heb altijd veel liever uitgekeken naar de horizon, dan gemijmerd over het land achter mij.”

“Een hele winter ingesneeuwd in een blokhut lijkt me fijn”

Weinig mensen hebben jou waarschijnlijk ooit aanzien als olijfboer. Jij jezelf waarschijnlijk ook niet?

“Het is me overkomen. En nu vind ik het de max. Nog zoiets: ik heb altijd een probleem gehad met mensen die honden hebben. Mensen hebben al moeite met het graag zien van andere mensen, waarom pakken ze er dan nog een hond bij? Ja, maat, tot een hond míj geadopteerd heeft. Zij besliste om bij ons te komen wonen. Op vandaag ben ik zo’n sukkel die verliefd is op zijn hond, zijn hond mist én er foto’s van op Facebook zet, samen met het fruit dat ik kweek.”

Hoe zou de Thomas van 20 jaar geleden naar zichzelf kijken op vandaag?

“Ik denk wel dat hij preus zou zijn, meer dan preus eigenlijk. Ik denk dat hij onder de indruk zou zijn van het feit dat ik het met het weinige dat ik kan en met de weinige talenten die ik heb, toch zo ver geschopt heb in het leven.”

Goed rapport?

Thomas was allesbehalve verknocht aan school. “Ik begrijp mensen die het rapport van hun kinderen bejubelen op Facebook niet. Een rapport, wat is dat? Het is een tijdelijk oordeel van iemand die dat kind niet kent. En die ouders baseren dáárop hun trots? Ze moeten zélf hun kind beoordelen. Meer nog, dat kind moet zichzelf beoordelen. Dát is belangrijk. Ik heb nog nooit een rapport gevraagd aan mijn kinderen. Nooit. Kan mij niet schelen. Maar ze moeten wel hun best doen, het diepste van zichzelf geven, zoals ik ook altijd deed. En ze moeten gelukkig zijn. Zoek iets wat je gelukkig maakt en doe het. Zeg niet dat je zal wachten tot je groot bent, geld of kindjes hebt. Doe het nu!”

Uit je carrière blijkt nochtans dat je best over veel talenten beschikt.

“Ik ben in niets uitmuntend. Ik ben geen zeilkampioen, maar ik heb wel rond de wereld gezeild. Ik stam niet uit een boerenfamilie, maar ik produceer nu wel olijfolie. Ik kan wel goed schrijven, denk ik. En ik weet wat ik kan en niet kan.”

Wat moeten ze je dan níét vragen?

“Ewel, je mag eigenlijk alles vragen aan mij, want ik ga het allemaal wel eens proberen. Ik heb altijd heel veel goesting om iets te doen. Maar ik denk ook even vaak: waar ben ik nu aan begonnen? Zo doe ik graag mee aan zeilraces, maar ik verlies ook altijd.”

Kan je tegen je verlies?

“Ja, heel goed zelfs. Ik ben niet competitief, veel mensen mispakken zich daaraan. Ik ben een hongerige mens, iemand met goesting en nieuwsgierigheid, maar niet noodzakelijk ambitieus. Mocht ik ambitieus zijn, zou ik al 50.000 liter olijfolie verkopen. Er staat een zinnetje in mijn boek dat stelt dat er heel veel schoonheid zit in het falen. Ik vind mislukken oprecht een zeer mooie ervaring. Iets niet goed kunnen en alles moeten leren vind ik erg verrijkend.”

Die levenswijsheid heeft vast moeten rijpen…

“Dat is altijd zo geweest, denk ik. Meer dan ambitie had ik altijd een… (denkt na) kóórtsig verlangen. Als student had ik dat verlangen om ooit eens een column te schrijven in een nationaal tijdschrift. Drie maanden later had ik er een.”

Boek op komst

Volgend voorjaar verschijnt de eerste roman van Thomas. “Die gaat over de allesvernietigende vriendschap tussen twee zestigers. Dat is zwaar, ja. Elke keer als ik over een boek nadenk, eindigt het in een drama. Ik hou ook van films waarbij het slecht eindigt voor de held. Helden gaan gewoon veel vaker dood. Ik heb het boek al aan een paar mensen laten lezen en ze zijn onder de indruk. Dus hoop ik nu wel dat het een succes wordt, dat moet ik toegeven…”

Je hebt altijd van droom naar droom geleefd, nooit echt iets opgebouwd.

“Voilà, want opbouwen impliceert het beklimmen van een soort logische ladder, terwijl ik iedere keer een nieuwe boom heb gezocht om te beklimmen en vervolgens een ladder om ertegen te zetten. Ambitie vereist dat je jarenlang hetzelfde doet. Pas op, ik heb enorm veel bewondering voor mensen die één iets kiezen en daarin de beste worden. Ik heb dat nooit gehad. Ik koos altijd voor… veel. En zodra dat verlangen geblust was…”

“Ik ben op vandaag zo’n sukkel die zijn hond mist, stel je voor”

Heb je dat met alles?

“Alleen met mijn vrouw heb ik dat niet. Het verlangen naar haar blijft even groot en dat is echt geen cliché. Els en ik zijn nu 25 jaar samen. Dat is het enige waarvan ik denk: doe maar nog eens 25 jaar. Ik ben geen moeilijke mens om mee samen te leven, nee. Ik ben gewoon ongeduldig. Ook als kind had ik te veel vier in mijn gat. Zelfs nu in ons gesprek moet ik tegen mezelf zeggen: wees nu toch eens rustig, babbel wat trager. Ik heb dat altijd al gehad, dat zenuwachtig en opgejaagd zijn.”

Je bent toch naar Italië verhuisd om net weg te zijn van al die stress.

“Ik maak mezelf ook wijs dat dat gelukt is, maar andere mensen wijzen mij er vaak op dat ik nog altijd hetzelfde opgedraaide konijn ben.”

Is Italië een soort eindstation?

“Nee gij! Mocht iemand morgen een bom geld neerleggen voor ons huis in Italië, dan trekken wij weer vrolijk verder.”

Naar?

“Goh, ik zou nog zoveel willen doen. Op een eiland wonen, bijvoorbeeld. Ik zou eens een hele winter ingesneeuwd willen zitten in een blokhut, op mijn eentje, zonder internet en daar een boek over schrijven. Toeval wil dat mijn vrouw nu aan mijn mouw trekt om een eiland te kopen in Nicaragua. Wacht nu toch eens een secondje, zeg ik haar. Op internet heeft ze een goedkoop eiland gevonden. Geen wonder ook, want het ligt op anderhalf uur met de boot van het dichtstbijzijnde dorp. Soit. Nee, we kunnen nog zoveel doen. Naar Noorwegen gaan. We vinden wel wat.”

Je zegt het opvallend nuchter.

“Omdat je altijd op je pootjes terechtkomt. Je moet gewoon bereid zijn om van een hoge duikplank te springen en te geloven dat er altijd water in het zwembad staat. Altijd.”

Er nog nooit naast gesprongen?

(lacht) “Eén keer: ik was niet gelukkig het anderhalf jaar dat ik communicatieadviseur bij SP.A was. Ik vond dat geen aangename wereld om in te werken. Binnen de groep lag ik niet goed en omgekeerd klikte het ook niet. Ik moet mijn collega’s graag kunnen zien en dat was niet zo. Echt, ik bewonder graag mensen, mijn vrouw wordt daar zot van.”

Gaat dat tot idolatrie?

“Jawel. Bruce Springsteen! Waarom? Voor zijn eerlijkheid. Ik ben ook met hem opgegroeid. De eerste keer dat ik hem zag, was in 1981 in Vorst Nationaal, als gastje van 17. Dat optreden had een enorme impact. Ik heb hem ook nooit op een fundamentele fout kunnen betrappen. Ik heb altijd geloofd in zijn eerlijkheid en zijn oprechte zoektocht naar het goede. Bovendien geloof ik in zijn boodschap: dat we allemaal ons best doen, maar meestal falen.”

“Ik heb zijn elpees in veelvoud en zijn biografie in het Engels, Italiaans en Nederlands. En ik ga nog naar zijn concerten, maar zonder mijn vrouw. Dan is ze te beschaamd over mij. Weet je, de ochtend nadat we voor het eerst gevrijd hebben, heb ik voor de koelkast Born to Run gespeeld op luchtgitaar. ‘Als je een relatie wil beginnen met mij, dan moet je weten dat die meegaat’, zei ik. Ze heeft meteen het meest schaamtelijke gezien. Vanaf toen kon het alleen maar beter gaan.” (lacht)

ZEEVRAGEN

IJsje of wafel?

“Een wafel! Ik deed op mijn dertiende een vakantiejob bij Paco in Nieuwpoort, daar hadden ze de beste wafels van de kust. Niemand bakte betere Luikse suikerwafels dan ik.”

Favoriete strand?

“Echt, de laatste keer dat ik hier met mijn voeten in het zand stond, was een jaar of zes geleden. In Italië ga ik wel vaak naar het strand. Deze zomer was het er zo bloedheet dat ik bijna elke dag om zes uur ‘s morgens met de honden naar zee ging voor een frisse duik.”

Dé vakantiebestemming?

“De overkant van de straat. Echt waar. In de zomer verhuren we ons groot huis en wonen we aan de overkant. Elk jaar maken we wel een grote reis. Ik ben erg verliefd geworden op onder meer Japan en Cuba, maar in Egypte zien ze mij niet meer terug, de dwazeriken. Ze hebben er mij ooit in den bak gegooid. Illegale insluiping en spionage… bullshit. Enfin, een lang verhaal. Ik zou heel graag volgend jaar met een paar oude vrienden, snokkers van vijftig, teruggaan naar Botswana. Twee weken koken op een houtvuur, gin-tonics drinken en zelfgevangen vis eten, in je stinkende plakkende onderbroek. Héérlijk!”

Wie is Thomas Siffer?

Thomas Siffer werd in 1964 geboren in Nieuwpoort. Hij liep er school aan het St.-Bernarduscollege. Later trok hij naar het Koninklijk Atheneum in Diksmuide.

Hij begon zijn carrière met een column in Flair, presenteerde het VT4-programma Ideale Maten en werd hoofdredacteur van het mannenblad Menzo. Hij was een tijdlang communicatieadviseur van de SP.A en werd later hoofdredacteur van Story. Een tijdje nadien werd hij creative director voor de magazines van Sanoma. Op vandaag is hij olijfboer in Zuid-Italië.

Thomas is getrouwd met Els Lybeer uit Ieper. Samen hebben ze een dochter Luna. Uit een vorig huwelijk heeft Els nog drie zonen.