Matthias Nuytten: “In totale onafhankelijkheid bezig”

Jasmien Aernout
Jasmien Aernout Medewerker KW

Vorige zomer verhuisde Matthias Nuytten samen met zijn vriendin naar een huis aan de kust dat hij nog nooit had gezien. Onlangs trokken ze alweer van Nieuwpoort naar Oostende. Het jonge kunstenaarskoppel kiest voor een leven dat niet opgedeeld kan worden. “Het is best wel gek dat we kunnen wonen en werken in alle vrijheid.”

Wie is Matthias Nuytten?

Matthias Nuytten:

Kunstenaar Matthias Nuytten (26) groeide op in Ingelmunster. Hij woont en werkt samen met kunstenares Julie Lesenne, eerst in Gent, later in Ronse en Nieuwpoort en sinds kort in Oostende.

Hij zat op internaat in de kunsthumaniora Sint-Lucas in Gent en volgde ook de hogere opleiding vrije beeldende kunsten aan Sint-Lucas. Tussen 2011 en 2013 woonde hij twee keer een half jaar in Finland.

Regelmatig steekt Matthias een handje toe in de bloemenzaak van zijn ouders, De Witte Lelie in Ingelmunster.

“De maanboeken zijn een werk van Julie maar ik gebruik ze ook in de film die ik aan het maken ben.”

“Was ik nu weer twaalf jaar en ik zou zien hoeveel tijd en ruimte ik mezelf kan geven, ik zou het niet geloven. Julie en ik hebben het daar vaak over. Ik had ergens wel voor ogen dat ik dit leven zou leiden, maar het is vooral doordat mensen ons vragen hoe we het kunnen doen dat je eraan zou twijfelen of het wel kan. Ons leven staat op dit moment volledig in functie van ons atelier. We wonen waar we werken en we werken waar we wonen. Ik ben zo blij dat ik geconcentreerd in totale onafhankelijkheid bezig mag zijn. Die tijd wil ik omarmen.”

“De huizen waren we wonen, hebben altijd hun eigen verhaal.”

“Ons huis zie ik meer als een werkplek waar we ook kunnen verblijven. Na onze studies aan Sint-Lucas woonden we in Gent en door Interim Vastgoedbeheer, een organisatie die leegstaande panden beheert, konden we daarna drie jaar in Ronse terecht. Daar woonden we in een gigantisch huis vlak bij een bos met verschillende ateliers en een immense tuin. Tot voor kort woonden we in Nieuwpoort in een voormalige conciërgewoning. Het was er op alle vlakken anders in die eenvoudige en kleine woning, maar we genoten wel van de zee. De plekken waar we leven, moeten relevant zijn voor mijn werk en vooral, ik moet me er goed kunnen concentreren en isoleren. En toch ben ik geen kluizenaar.”

“Door met video te werken creëer ik mijn eigen tentoonstellingsruimte.”

“Mijn werk is dikwijls geïnspireerd op dat van Julie. Dat is niet haar bedoeling maar het gebeurt wel zo. Onze koffiepauzes ontstaan spontaan, we hebben er blijkbaar beiden de goede timing voor. We praten dan ook altijd over ons werk of we polsen naar de stand van zaken bij elkaar. We zijn elkaars snelste feedback, daarvoor moet je op elkaars advies kunnen vertrouwen en dat doen we ook.”

“In Nieuwpoort woonden we in een voormalige conciërgewoning, de werknemers van de FOD Financiën waren onze buren.”

“Tijdens snoeiwerken aan de haag vorig jaar in Ronse heb ik een stukje metaal in mijn oog gekregen. Mijn ogen zijn voor mij als kunstenaar mijn belangrijkste werktuigen. Toen mijn zicht tijdelijk niet meer zo scherp was, heb ik gepanikeerd. Even dacht ik ‘de kunstenaar met het ooglapje’ te worden. Ik draag nog wel de gevolgen, maar uiteindelijk zijn die gelukkig niet zo dramatisch als eerst gedacht. Het vreemde is dat ik tijdens mijn Erasmustijd in Finland werd getriggerd door het eenoogsperspectief. Ik heb toen veel opgezocht over cyclopen en ben afgestudeerd met zelfgemaakte kijkers. Ik heb ook al jaren iets met griezelige portretten.”

“Onze kater Dikke Guy verhuist telkens met ons mee.”

“Ik ben nu al een hele tijd bezig met video. Alles wat ik teken of schilder is in functie van de film die ik maak en hij moet echt af. Ik breng evenveel tijd binnen als buiten door, op zoek naar locaties. Ik vind het ook tof om mezelf opdrachten te geven en eropuit te trekken. Als ik met een idee zit en ik ontdek een geschikte locatie, dan wordt die plaats voor mij gelijk aan het idee. De vuurtoren van Nieuwpoort zit ook in mijn verhaal. Op verschillende tijdstippen, ‘s morgens of ‘s avonds, ging ik kijken hoe hij eruitzag. Het strand en de duinen zijn in mijn ogen een miniwoestijn, in Ronse profiteerde ik dan weer van het bos dat er was. Het militaire domein van Nieuwpoort inspireerde me om ooit een zombiefilm te maken zonder zombies. Hoe klein de plekken soms ook zijn, ik zie er een hele wereld in.”