Marseille: je t’aime

© Pixabay
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Ze wonen allebei in Kortrijk en delen een liefde voor het goede leven en schrijven. Verder hebben onze twee columnisten weinig gemeen. Wekelijks geven ze hier een inkijkje in hun uiteenlopende levens. Deze week is dat Stephanie Coorevits (38), auteur, psychologe en televisiemaakster.

Ondanks dat het weer niet bepaald iets is om vrolijk van te worden, hoop ik dat je een feestelijk oudjaar en een gelukkig nieuwjaar hebt beleefd, lieve lezer. Ik heb het mijne alvast goed ingezet met een tripje naar Marseille en daarover had ik vandaag graag eens met jou van gedachten gewisseld.

Ik moet toegeven dat ik niet de allergrootste francofiel ter wereld ben. Oké, de baguettes, croissants en pains au chocolat zijn top maar is dat werkelijk voldoende om de arrogantie te compenseren die we (soms terecht) met onze zuiderburen associëren? Ik vond van niet. Misschien heb ik te vaak achter een Franse auto gereden op de autosnelweg. Je weet wel, zo’n kleine Renault of Peugeot die koppig tegen honderd per uur op het middenvak blijft rijden en dan, zonder enige waarschuwing middels de daartoe bestemde pinkers, uitzwenkt naar het linkse vak. Of misschien was ik het wel beu dat er in zeer gebrekkig Engels werd geantwoord wanneer ik in mijn redelijke Frans om een stokbrood vroeg in een Parijse bakkerij. In elk geval: afgelopen weekend vertrok ik met een zeker scepticisme richting de zuidelijke metropool genaamd Marseille.

“Ze kijken je recht in de ogen en schenken je hun breedste glimlach”

Om er onmiddellijk en zeer hard te vallen voor de Tweede Stad van Frankrijk. Wat een coole plek! Wat een rijke cultuur! En wat een mensen! Gespeend van elke bourgeois vibe word je er met de grootste sympathie onthaald. Op geen enkel moment geven ze je het gevoel dat je een boertje uit het buitenland bent (toegegeven, een gevoel dat mij als West-Vlaming ook niet vreemd is in eigen land). Neen, ze kijken je recht in de ogen, schenken je hun breedste glimlach en antwoorden uitgebreid (en in het Frans!) op elke vraag die je maar kan bedenken.

De stad doet wat ruw en ongepolijst aan en luistert naar de bijnaam: La ville aux cent visages waardoor je het gevoel krijgt dat je in tien landen tegelijk op reis bent.

Op de grote boulevard Cours Belsunce hoor je het vrolijke gerinkel van de trams terwijl je neus geprikkeld wordt door heerlijke geuren uit de Turkse en Arabische keukens. Algerijnse mannen troepen samen op de terrassen van theehuizen en wat verderop glinstert het zeewater tussen de honderden boten in Vieux Port. Een stevige klim naar boven brengt je naar de kleine, mediterraans aandoende straatjes van Le Panier om je ‘s avonds in Italië te wanen wanneer je aan een van de vele straatkraampjes geniet van een (zeer correct bereide) pizzapunt.

En dat alles vindt plaats in een gematigd zeeklimaat waardoor je zelfs in januari een instant vakantiegevoel krijgt. Ik hoef niet meer overtuigd te worden: Marseille: je t’aime.