Marijke Pinoy openhartig: “Ik leef zo graag heel intens”

Actrice Marijke Pinoy: "Ik heb het gevoel dat wij dichter bij de mensen staan dan de politiek." (Foto Pieter Clicteur)
Bert Vanden Berghe

Ze heeft de vechtlust van een twintiger, maar de ziel en wijsheid van een zestiger. Marijke Pinoy is naast een geboren actrice een emotioneel woelwater, die als het moet vandaag nog altijd op de barricades gaat staan. Voor zichzelf, maar nog meer voor de zwakkeren in de samenleving. “Cynisme is het omgekeerde van verwondering.”

Marijke interview je niet, je beleeft haar. Je laat het over je komen als de golven. Stormachtig, wild haast om dan weer even plots te stranden op mul zand. Op een boogscheut van een al even onstuimige zee, spreekt ze vurig over het gebrek aan vertrouwen en verbinding in de maatschappij. Maar ook over de politiek die haar verontrust, de onderstroom die haar hoopvol stemt en de dood die haar beangstigt. Met een brede glimlach begroet ze ons in Café Du Parc. Eind volgende maand gaat ze in première in Parijs, met Les Brigands, waarmee ze ook naar Montpellier trekt. Daarna keert ze nog terug naar Oostende voor een project rond Vrouwendag. Daarbij gaat ze zelf spreken, maar ook in dialoog met enkele interessante vrouwen. Daar wil ze daarna een soort tocht mee maken om het eindresultaat in september te tonen op een poëziefestival.

Op tafel ligt het boek Toneel III van Hugo Claus. Als docente aan KASK in Gent gooit ze zich opnieuw op zijn toneelstukken. Vooral Blindeman blijft hangen, het stuk uit 1985, toen ze zelf voor het eerst als actrice kwam piepen. De moderne en eigenzinnige bewerking van het Oedipusverhaal is voor haar brandend actueel. Ze heeft het al snel over blindheid en wegkijken in de politiek.

“Ik geloof heel sterk dat we geprivilegieerd zijn en dat we moeten delen. Het klinkt als een christelijke gedachte – ik ben ook zeer katholiek opgevoed – maar dat staat er los van. We moeten ons bewust zijn van wat we in handen hebben en als burger veel meer het goeie voorbeeld geven. Want de politiek…” (blaast)

Ik ga blijven strijden. Dat houdt mij jong.

“Ik word mottig van al dat strategisch denken. Ik weet niet of we het daarmee gaan redden en in alle eerlijkheid, ik heb er ook geen oplossing voor. Ik weet wél al jaren dat we meer moeten doen dan een bolletje kleuren. Ik geloof heel erg in een samenleving die niet gelijkgestemd is. Hoe meer polariserende standpunten worden ingenomen, hoe opstandiger ik word. Ik wil het meer omarmen: die verwondering, die naïviteit. En ik ben zeker dat we met veel zijn die het anders willen.”

“Ik wil het meer omarmen: die verwondering, die naïviteit.”

Bij de politici en de burger heeft veel te maken met angst.

“Ik ben niet bang van die angst. Er wordt te veel gefocust op de verschillen, alsof ze een obstakel zijn. Ik geloof wel in die radicaliteit, emotioneel en ethisch. En natuurlijk heb ik ook mijn angsten, maar ik zet mij daarover. Het is geen makkelijke oefening om vertrouwen te hebben in mensen die anders doen of zijn. Maar je moet die oefening wel durven te maken.”

Cultuur is zowat het tegenwicht voor een zekere polarisering, alleen dreigen ze die sector nu ook te beknotten.

“Cultuur en onderwijs zijn de basis van alles. Het gaat niet over besparingen, het gaat over ménsen. Nu raken ze ons in het diepste van het diepste. Als ze dreigen die ontluikende talenten kapot te maken, dan moeten we echt gaan herbronnen. En het gaat breder dan dat, het gaat over verschillende sectoren.”

Vind je het niet frustrerend dat je na al die jaren nog op de barricades moet staan?

“Absoluut. Ik heb het gevoel dat wij veel meer dan de politici, wel écht dicht bij de mensen staan. De nieuwe denkers van morgen, de kritische stemmen, die willen ze aan banden leggen. We moeten verbinding maken met elkaar. Zo simpel is het. En toch zijn ze blind. Zíénde blind. Dat verontrust mij. Het dreigt een cynische klucht te worden. Cynisme is het omgekeerde van verwondering. Gaan we dat laten gebeuren? No fucking way. Ik ga blijven strijden. Dat houdt mij ook jong.”

Als je kijkt naar je eigen situatie: alleenstaande moeder in de creatieve sector met vijf kinderen… ik wil niet zeggen dat het vroeger makkelijker was, maar wie vandaag in die situatie zit…

(maakt zich kwaad) “Onmogelijk. On-mo-ge-lijk. Ik ken jonge mensen die met de grootste onderscheiding afgestudeerd zijn in de creatieve sector en naar Brussel verhuisd zijn, omdat ze geen voeling meer hebben met die zogenaamde Vlaamse klei. Ze voelen zich niet gedragen. Kan je je dat voorstellen? Zo hard gewerkt hebben en er nog niet eens van kunnen leven?”

De beste leerschool? Dat is het leven zelf.

“Ik wil niet pessimistisch zijn, maar ik denk dat we op dat vlak nog maar aan het begin van de ellende zijn. Je kan toch niet wegkijken? Diversiteit is een realiteit. Of je dat nu graag hebt of niet, het ís zo. Het is niet meer Vlaams. We stammen met zovelen af van de Spanjaarden. Mijn vader heeft ook Spaans bloed teruggevonden in onze stamboom.”

Het is te merken aan je temperament…

(onverstoorbaar) “Wat is dat ‘identiteit’? Het is verworden tot iets lachwekkends. Canon? Ja. Maar geen Vlaamse canon. Ik ben met heel wat collega’s naar het parlement getrokken, omdat ik voelde dat ik iets wilde dóén. Het was sterker dan mezelf: opeens riep ik uit dat wij óók Vlamingen zijn. Vlamingen die op een andere manier denken en diversiteit durven te omarmen. Ik kén dat. Ik ben godverdomme geboren aan de Franse grens. Ik heb mijn jeugd aan de Barakken in Menen doorgebracht. Die onwaarschijnlijke poel van diversiteit heeft de basis gelegd voor mijn theaterwerk. (denkt na) Anderzijds, ik herinner me café ‘t Smeske, waar mijn vader – een heuse bon vivant – graag kwam als facteur. Daar hing aan de deur een bordje met interdit aux chiens et étrangers op. Kan je je dat voorstellen in de jaren zeventig? Dat beeld staat letterlijk op mijn netvlies gebrand. Of het Afrikaanse beeldje bij de slager. Wat kleingeld over? “Stik mo bie ‘t zwartje.” Ik dacht dat we vandaag al een hele evolutie hadden doorgemaakt, maar we moeten toch nog een strijd leveren. Dat onderhuidse racisme is vaak iets wat je onbewust hebt meegekregen in je jeugd. Je moet je daarvan durven te bevrijden.”

“Het laatste wat je moet doen in theater, is dat belerend vingertje opsteken.”

Marijke steekt de loftrompet over Oostende, als we langs het Casino en de dijk tot aan Thermae Palace wandelen, naar een wand met allemaal affiches van Theater Aan Zee. Ze wordt er blij van.

Heb je je beste stuk al gespeeld, denk je?

“Alles wat ik ooit heb gevoeld in West-Vlaanderen, in Menen, in Geluwe, in mijn jeugd… dat gevecht, dat protest, dat alles heb ik gestopt in Yerma vraagt een toefeling, een bewerking van Dimitri Verhulst die ik regisseerde. Echt alles zat daarin. Maar als je dat stuk ziet, zal je nooit de kritiek opmerken. Het laatste wat je moet doen in theater is dat belerende vingertje opsteken. Je moet met metaforen werken. Ik hou een heel warme herinnering over aan een stuk dat ik speelde in Parijs met Jan Steen, en vier muzikanten onder wie Roland Van Campenhout. Dat was pure rock-‘n-roll. Ik ben een spéler.”

Die speelsheid herken je vast ook in je kleinkinderen…

“Met een van hen was ik afgelopen kerstdag aan het dansen. Hoe die beweegt… zo ontroerend. Elke beweging die hij deed, deed ik na. Hoe hij zich smeet, de zachtheid die hij toonde. Fantastisch. We zijn het ook niet meer gewoon om onnozel te doen zonder pinten te drinken. Maar ik heb dat nodig. Het gaat niet altijd over de grote emoties, ik wil me vooral smijten. Verbinding maken met mensen. Dat doe ik met theater, film, dans, muziek en beeldende kunst, zonder dat ik alles moet uitspreken. Op scène gaan we meteen naar de kern, en dat zijn we niet meer gewoon. We walsen er liever rond, dat is veiliger. Ik heb vaak interessante gesprekken in de metro van Parijs. Sommigen verklaren mij gek, maar als je je openstelt… man. De beste leerschool, dat is het leven zelf. En de onvolmaaktheid daarvan, die is ongelooflijk mooi.”

Ben je nostalgisch ingesteld?

“Soms sta ik erbij stil hoe snel de tijd loopt, besef ik wat ik nog écht wil doen. Maar twee seconden later ben ik alweer iets anders aan het doen. Ik leef zo graag intens. Weet je, mijn vader is gestorven in mijn armen. Dat was een hele goeie oefening in leven en loslaten. Hij was een heel bijzondere mens voor mij. Ik was veel te jong om afscheid te nemen. Ik was nog te veel in conflict met alles, ik kon maar niet begrijpen dat het zo vreselijk plots was. Ik ben erg bang voor de dood. Ik neem niet graag afscheid. Dat is écht een oefening, denk ik, dat loslaten.”

“Dat is echt een oefening, dat loslaten.”

Staan er nog dingen op je bucketlist, als je al zoveel gerealiseerd hebt?

“Nog zo veel. Een film maken, bijvoorbeeld. Ik wil ook heel graag iets doen met een prachtig verhaal waar ik op gebotst ben. Ik ben veel op tournee geweest vorig jaar, en ik was zo blij om op kerstdag met mijn kleinkindje van vier maanden op mijn buik te liggen. De kinderen speelden een gezelschapsspel en ik las in het boekje dat ik had gegeven aan het lief van mijn jongste zoon. Ik zei meteen: dit móét ik doen. Het was het verhaal van Rosa Luxemburg (een Duitse marxistische politica, die de revolutie tegen het kapitalisme predikte, red.). Ze werd gevangengenomen en later vermoord. Tijdens haar gevangenschap had ze de onwaarschijnlijke kracht om op dat kleine koertje een paar grassprietjes te zien, bloemetjes te planten en met de vogels bezig te zijn. Ongelooflijk ontroerend. Ik wil daar niks pamflettairs van maken, net het omgekeerde, bijna inzoomen op de lichtheid van het bestaan, de hoop die je daarin ziet.”

Probeer je het zelf ook altijd optimistisch te zien?

“Ik ben melancholisch van aard, niet zozeer optimistisch. Eerlijk, dat is een oefening, een gevecht. Ik zie overal te veel de diepere lagen, ik ben veel te fladderend, te onvoorspelbaar ook.”

En dan zwijgt ze even. “Bestellen we een dame blanche?”, vraagt ze. Ze grijnst naar de ober van Brasserie Albert en de serieuze blik in haar ogen maakt weer plaats voor die speelse. “Twee lepeltjes, alsjeblieft.”

Wie is Marijke Pinoy?

Marijke Pinoy (61) groeide op in Menen. Vandaag woont ze in Evergem. Ze is mama van vijf kinderen, allemaal actief in de creatieve sector.

Ze studeerde drama aan het Gentse conservatorium, speelde in tal van theatervoorstellingen en bij heel wat gezelschappen, van Theater Malpertuis tot Cie Cecilia, FC Bergman, Action Zoo Humain en NTGent. In 2006 was ze curator van Theater Aan Zee. Ze scoorde ook met haar eigen voorstelling Yerma vraagt een toefeling.

Marijke acteerde in tal van films, van Ben X tot Problemski Hotel en Belgica. Op tv was ze te zien in De Smaak van de Keyser, In Vlaamse Velden, The Team en De Dag. Vandaag geeft ze ook les aan de KASK in Gent.