Lach eens!

© Pixabay
Siel Verhanneman

Ze wonen allebei in Kortrijk en delen een liefde voor het goede leven en schrijven. Verder hebben onze twee columnisten weinig gemeen. Wekelijks geven ze hier een inkijkje in hun uiteenlopende levens. Deze week is dat Siel Verhanneman (32), auteur en dichter.

Daar sta je dan. Als prille mama met je baby in de buggy. Je stopt al voor de derde keer die dag bij mensen die even het snoetje van je kind willen onderzoeken en je weet wat eraan zit te komen, namelijk het verzoek dat vaak nog eerder valt dan de vraag of de baby in kwestie al doorslaapt. Je weet dat ze zullen buigen door hun knieën om op ooghoogte met je kind te komen, ze laten hun handen op hun dijen rusten en met een priemende blik hoor je de volgende woorden voor de tigste keer uit hun monden rollen: Allez lach eens. Hebben ze meer geduld of tijd, dan wordt je baby soms met iets meer inspanning geëntertaind (kiekeboe, een tong uitsteken of kinds brabbelen) om het meteen daarna diep beledigd te vragen: ‘Gaan we niet lachen vandaag?!’ Wanneer je kindje verbaasd voor zich uit zit te staren, en laat ons nu eens eerlijk zijn, dat zouden wij na een kiekeboe, een tong uit een mond en wat vreemd gebrabbel ook doen, volgt haast altijd een: ‘Oei, zo serieus!’, die ze meestal als een verwijt uiten. Niet naar het kind, wel naar de ouders. Je bent vast iets fundamenteel fout aan het doen in de opvoeding, want kijk nu toch: je kind lacht niet!

We leren met z’n allen dat we al van in de pampers altijd maar goedgezind moeten zijn

Toen mijn dochtertje drie maanden werd en in interactie leerde te gaan met mij en haar papa, onze dichte vrienden en haar oma betrapte ik mezelf er ook op dat ik het fijn vond wanneer ze bij hen lachte, het maakte me trots dat ze goed in haar velletje zat en vooral: ik zag hoe gelukkig bezoek werd van haar glunderende smoeltje. Nu zijn we nog eens een half jaar verder en ik merk bij mezelf dat ik er moedeloos van word, van alsmaar weer de dwingende vraag om op commando te lachen naar mensen die ze helemaal niet kent. Nog kwader word ik van de ontgoocheling wanneer het niet gebeurt, die glimlach, en ze meteen afgeschreven wordt als een kwaad kind, een stout kind, een veel te serieus kind. Vroeger dacht ik dat vooral nieuwe tendensen als sociale media de boosdoener waren en ons inprentten dat alles voortdurend mooi, goed en succesvol moet zijn. Maar eigenlijk leren we met z’n allen dat we al van in de pampers altijd maar goedgezind moeten zijn. Ik ben nooit trotser op mijn dochter als wanneer de lach soms ook gewoon eens niet komt.