Koers in tijden van oorlog

Patrick Cornillie gaat in zijn boek 'Koersen in de Groote Oorlog' terug naar de beginjaren van de wielergeschiedenis. © Nancy Boerjan
Nancy Boerjan

Wat koersen en de Eerste Wereldoorlog met elkaar gemeen hebben? Meer dan je denkt. Patrick Cornillie, journalist en auteur van fietsgidsen en wielerboeken, bundelde tal van meeslepende oorlogsverhalen met de wielerhelden van toen in de hoofdrol in het boek ‘Koersen in de Groote Oorlog’ én in de tentoonstelling die in het Centrum Ronde van Vlaanderen te zien is.

Toen het Centrum Ronde van Vlaanderen bij Lichterveldenaar Patrick Cornillie aanklopte om een tijdelijke tentoonstelling over wielrennen tijdens de oorlogsjaren 1914-’18 samen te stellen, had niemand er een idee van welke schat aan authentieke maar veelal vergeten verhalen hij zou opdelven. Hij bundelde het materiaal in het boek Koersen in de Groote Oorlog: “Geen wetenschappelijk werk”, benadrukt de auteur, “wat niet wegneemt dat alle informatie die je erin vindt authentiek is. Het was in de eerste plaats mijn bedoeling een vlot leesbaar boek samen te stellen, met boeiende, waargebeurde verhalen, gestaafd door feiten over de oorlogsjaren en hoe het wielergebeuren ook toen ondanks alles doorleefde.”

“Een fiets is stiller en wendbaarder dan een paard, en je hoeft die geen eten te geven”

Patrick schreef al tal van fietsgidsen en wielerboeken bijeen, maar Koersen in de Groote Oorlog noemt hij zijn meest arbeidsintensieve boek tot nu toe: “Hoe verder terug in de tijd, hoe minder bronnen er te vinden zijn, en dit gaat tenslotte over de beginjaren van de wielergeschiedenis. Ik heb heel wat musea en oude krantenarchieven moeten raadplegen. Maar hoe meer ik zocht, hoe meer materiaal ik vond. In zoverre dat de tentoonstelling met bijhorende folder – die het oorspronkelijke opzet waren – uitgroeiden tot een heus boek.”

In het Centrum Ronde van Vlaanderen waar momenteel de tentoonstelling 'Koersen in de Groote Oorlog' te zien is, fiets je via virtual reality mee met Paul Deman tijdens zijn laatste spionagetocht.
In het Centrum Ronde van Vlaanderen waar momenteel de tentoonstelling ‘Koersen in de Groote Oorlog’ te zien is, fiets je via virtual reality mee met Paul Deman tijdens zijn laatste spionagetocht.© Nancy Boerjan

In het boek wordt de opkomst van de fiets geduid, en haar betekenis tijdens de oorlog, en lees je 120 verhalen over evenveel renners, tegen de achtergrond van de Eerste Wereldoorlog. Onder hen ook tientallen West-Vlamingen; drie van hen komen ook in de tentoonstelling naar voren. De verhalen volgen elkaar chronologisch op, beginnend bij de Ronde van Vlaanderen in 1913 en eindigend bij de Omloop van de Slagvelden, een zevendaagse vanuit Straatsburg, die in 1919 als hommage aan de vele oorlogsslachtoffers georganiseerd werd. “Een wielerwedstrijd met platgebombardeerde steden als Diksmuide, Ieper, Cambrai, Reims, Verdun… als decor. Wellicht de meest absurde en hallucinante ooit.”

Voorts geeft een uitgebreide tijdlijn per dag aan wat er zowel op oorlogs- als wielergebied gebeurde.

Spion op de fiets

Dat tijdens WO I honderden wielrenners werden ingezet als frontsoldaten en spionnen, mag eigenlijk niet verbazen. Het toen relatief nieuwe transportmiddel bleek immers veel stiller en wendbaarder dan een paard, en hoef je bovendien geen eten te geven. Beroepsrenners overbrugden probleemloos de afstand om berichten tot in het neutrale Nederland te smokkelen.

“Ronde van Vlaanderen werd twee keer nagebootst op een velodroom”

Levensgevaarlijk waren die opdrachten in elk geval. Gevat worden betekende de dood met de kogel, zoals de Duitsers bij wijze van afschrikking vermeldden op affiches met de namen van gefusilleerden. Onder meer wielrenner Gustaaf Mus uit Dudzele stierf voor het vuurpeloton. Ook de tocht zelf was niet zonder gevaar, aangezien de Duitsers de grensversperring van Knokke tot Voeren voorzagen van 2.000 volt. Ook Rekkemnaar Paul Deman werd gevat tijdens een spionageopdracht, gevangengezet en gemarteld. Maar hij werd tijdig bevrijd en won na de oorlog nog Parijs-Roubaix. Er zouden tijdens de oorlog zeker 400 beroeps- en amateurwielrenners gesneuveld zijn, onder wie drie Tourwinnaars, een Girowinnaar, een olympisch kampioen en een wereldkampioen stayeren.

“Uit het opzoekingswerk blijkt ook dat het wielergebeuren tijdens de oorlogsjaren helemaal niet stilviel, zoals doorgaans wordt gedacht. Wedstrijden werden dan wel verboden, maar dat verbod gold alleen voor openbare wegen. De vindingrijke Belgen organiseerden dan maar wedstrijden op de velodrooms, zelfs klassiekers. Zo werd ook de Ronde van Vlaanderen twee keer nagebootst op een velodroom, controles en zelf te verwisselen fietsbanden incluis. De winnaars werden niet vermeld op de erelijsten van de Ronde, vandaar allicht de hardnekkige misvatting dat er tijdens die jaren niet gefietst werd. Maar uit archieven blijkt dat de wedstrijden wel degelijk gereden werden én dat er veel volk op afkwam, ander vertier was immers zeldzaam”, aldus de auteur die tot slot op een opvallende parallel tussen het wielrennen en de oorlog wijst: “Oorlog en koers zijn beide verhalen van vallen en opstaan. Net zoals een gevallen coureur overeind krabbelt en verder fietst, verbaas ik me ook telkens weer over de veerkracht van mensen na een oorlog.”

‘Koersen in de Groote Oorlog’, Uitgeverij Lannoo, 208 blz., 24,99 euro.

Twaalf renners, twaalf verhalen

Bij het boek Koersen in de Groote Oorlog hoort ook een gelijknamige tentoonstelling in het Centrum Ronde van Vlaanderen in Oudenaarde. Daarin krijg je de verhalen van twaalf wielrenners te lezen en te horen, van waaruit telkens een ander aspect van WO I wordt belicht. Ook drie West-Vlamingen komen aan bod, onder wie Paul Deman, winnaar van de eerste Ronde van Vlaanderen in 1913 én spion tijdens WO I. Aan de hand van Pittemnaar Leon Buysse, winnaar van de ‘ersatz-Ronde van Vlaanderen’ in 1915, wordt het koersgebeuren tijdens de oorlog zelf belicht. Henri Van Lerberghe uit Lichtervelde staat symbool voor de wielrenner als frontsoldaat. Hij werd tweede tijdens de Ronde van Vlaanderen in 1914 en won dezelfde wedstrijd in 1919. In tussentijd was hij soldaat aan de IJzer…

Verder ontdek je het tot de verbeelding sprekende verhaal van Hélène Dutrieu, de Marianne Vos van haar tijd en vliegenierster tijdens de oorlog. Met de Nederlander Piet van Kempen kom je te weten hoe in de vluchtelingenkampen in Nederland – waar één miljoen Belgen heen waren gevlucht – ook koerswedstrijden geïmproviseerd werden, en hoe de sport van daaruit ook Nederland veroverde. En wie wist dat er ook Australische en Nieuw-Zeelandse cyclistenbataljons meestreden aan het westelijk front?

www.koersenindegrooteoorlog.be