Grijze haren

© Pixabay
Siel Verhanneman

Ze wonen allebei in Kortrijk en delen een liefde voor het goede leven en schrijven. Verder hebben onze twee columnisten weinig gemeen. Wekelijks geven ze hier een inkijkje in hun uiteenlopende levens. Deze week is dat Siel Verhanneman (33), auteur en dichter.

Met een korte ruk trek ik het haar net naast het grijze eruit. Mijn spiegelbeeld toont me dat ik ouder word. Dat eerste grijze haar lijkt op te lichten alsof het alle aandacht wil opeisen omdat het zo anders is dan de rest. Ik ontdek paniek in de ogen die naar me terugkijken. De angst om ouder te worden zat er bij mij altijd al in. Als kind omdat ik zo graag speelde, ik was al elf of twaalf toen ik voor het laatst een pop aan mijn collectie toevoegde. Ik verzon prinsessenkastelen op de schommel met glijbaan in de tuin en wandelde overal rond met een knuffelhond waarvoor ik een broeksriem als leiband gebruikte. Ouder worden stond voor mij gelijk aan een einde aan dat spel en dat stemde me verdrietig. Als tiener had ik het moeilijk om mee te draaien in de puberteit die er bij mij veel minder rebels uitzag en als twintiger stak ik maar al te vaak mijn kop in het zand wanneer het over volwassen zaken ging: ons eerste huis huren, sparen, een reis boeken. Toen ik 30 werd, ging ik op weekend met mijn lief, ik wou geen mensen zien en was in absolute ontkenning van dat nieuwe cijfer in mijn leeftijd. Nog slechts een aantal jaar en ik word veertig, vijftig…

“De angst om ouder te worden zat er bij mij altijd al in”

Met een korte ruk trek ik een tweede haar uit, het grijze haar blijft ook bij deze poging gespaard. In de spiegel kijk ik in het gezicht van mijn zus. Mijn oudere zus, mijn jongere zus. Voor altijd 28 jaar. Ze glimlacht en in haar blik zie ik mijn groei, de keren waarop ik mijn kop weer uit het zand werkte, alle therapiesessies die me zelfvertrouwen gaven, ik herinner me het moment waarop ik ineens voelde dat ik een volwassen vrouw was en de dankbaarheid om dat besef, de zorgeloze intimiteit, de geboorte van mijn dochter. Mijn zus lacht en vanbinnen, ergens in mijn borstkas, voel ik ze vechten: mijn angst om ouder te worden en de rouw om mijn jonge zus. De zus die maar wat graag op haar 33ste haar eerste grijze haar had ontdekt. Toch verdwijnt de angst niet en mijn hart begint nog sneller te kloppen dan het al bezig was, wanneer ik dat verdomde haar niet meer kan terugvinden.

Die avond rijd ik met een vriendin mee vanuit Brussel terug naar Kortrijk. Wanneer ze me vraagt hoe het met me gaat voel ik het verdriet van het grijze haar en het gevecht in mijn lijf weer opwellen. Gelukkig heb ik vriendinnen bij wie ik alle stukjes van mezelf mag leggen en ik vertel haar dat ik zo bang ben voor dat ouder worden en meteen erna, met schaamte, hoe gek dat moet klinken van iemand die op mijn leeftijd al haar zus had verloren. “Je hoeft niet zo veel verantwoordelijkheid voor het sterven van je zus te dragen”, zegt ze met een zachte glimlach en haar blik op de weg. “Ik voel mij ook onzeker over mijn leeftijd, ik begrijp wat je bedoelt. Dat kan losstaan van jouw verdriet om je zus. Dat zou toch jammer zijn, als dat niet mocht?” Ik kijk naar de donkerte buiten en de lichtjes in huizen ver bij onze auto vandaan en ineens is er evenwicht. Ik weet dat ze gelijk heeft. Het vechten stopt. Thuis ren ik naar de spiegel en in één poging heb ik het grijze haar mee. Ik kijk er even naar, laat het los en het lijkt wel uren te duren vooraleer het opgaat in het wit van de badkamervloer.

Lees meer over: