Gestroomlijnde carrosserie

© Pixabay
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Ze wonen allebei in Kortrijk en delen een liefde voor het goede leven en schrijven. Verder hebben onze twee columnisten weinig gemeen. Wekelijks geven ze hier een inkijkje in hun uiteenlopende levens. Deze week is dat Stephanie Coorevits (36), auteur, psychologe en televisiemaakster.

Mijn lief ziet er goed uit. Dat zeg ik niet omdat ik hem graag zie maar omdat het nu eenmaal zo is. Hij is groot, heeft brede schouders, donkerbruine ogen met pretlichtjes, een prachtige glimlach en een dikke bos bijna zwart haar. Niet wat je noemt an acquiered taste dus. Afgelopen weekend hielpen hij en ik mee aan de cocktailbar op een festival in de buurt en kon ik vanop de eerste rij merken hoe een hele stoet aan meisjes zwijmelend hun Bellini’s kwamen bestellen. Arm in arm huppelden ze naar hem toe, keken hem diep in de ogen, zwiepten hun haar achterover en vroegen of het lekkere cocktails waren die hij schonk. “Dat kan niet anders”, zei hij. “De beste vrouw van de wereld, maakt ze.” En ik kreeg een kushandje van hem en een vernietigende blik van de meisjes.

“Ik lig nog redelijk goed in de markt, hé”, merkt hij een paar dagen later op terwijl hij een half stokbrood in zijn mond duwt. Naast (of ondanks) het feit dat hij er goed uitziet, eet mijn lief ook heel graag. Vol overgave en aan een gestaag tempo verdwijnt het voedsel in zijn mond. Wanneer hij bijna aan zijn laatste hap is, kijkt hij al kauwend in mijn ogen en maakt het volgende geluid: “Ghnawn, gghnawn!”

“Je kijkt naar mij zoals een hond naar zijn baas kijkt terwijl hij zijn behoefte doet”

“Je kijkt naar mij zoals een hond naar zijn baas kijkt terwijl hij zijn behoefte doet”, antwoord ik. “Maar los daarvan, ja, je bent heel mooi.” “Nu je zegt”, antwoordt hij. “Wil je toiletpapier meebrengen uit de winkel?” Hij verdwijnt naar het kleinste kamertje. “Alweer?”, vraag ik. “Eet je dat ook op misschien?” Hij wandelt de woonkamer terug binnen, wrijft vol genegenheid over zijn buik en zegt: “Steph, ik ben een gezonde jongen met een gezond darmstelsel.” “Volgens mij heb je zelfs geen darmen”, mompel ik. “Wat?”, vraagt hij. “Niets. Ik vraag me af of je bewonderaars je even aantrekkelijk zouden vinden mochten ze weten hoe duur je bent in onderhoud.” “Denk je dat de eigenaar van een Ferrari zijn auto minder mooi vindt omdat hij duur is?”, repliceert hij, terwijl hij bij wijze van dessert een volledige donut naar binnen schuift. Ik kijk hem lachend aan en zeg: “Laat ons hopen dat je carrosserie er even gestroomlijnd zal blijven uitzien eens je de dertig voorbij bent.” “Misschien niet, maar ik beloof je dat ik altijd een plezier zal blijven om mee te rijden.” We besluiten de deal met een high five en terwijl ik naar de winkel vertrek, besluit ik dat een familiepak toiletpapier geen slechte prijs is voor een Ferrari.