“De verschillen tussen West-Vlamingen en ‘anderen’ vallen soms des te meer op”

© foto Kurt
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Geen boeiender ras dan het West-Vlaamse, vindt ook Stephanie Coorevits. De schrijfster, psychologe en televisiemaakster laat zich graag inspireren door de West-Vlamingen en hun gewoontes.

Dit weekend was ik in Tenerife met mijn vrienden. De meesten wonen in Brussel, Leuven of Antwerpen en ik ben de enige West-Vlaamse in het gezelschap. Ik voel me nooit het buitenbeentje maar op een tripje zoals dat van afgelopen weekend, vallen de verschillen tussen West-Vlamingen en ‘anderen’ des te meer op.

Natuurlijk zijn er de voor de hand liggende grapjes met betrekking tot ons dialect. Telkens ze iemand met een eerder beperkte intellectuele capaciteit willen nadoen, doen ze dat steevast met een West-Vlaamse tongval. Dan lach ik eens minzaam (want wij West-Vlamingen weten dat zelfrelativering een basiselement is van een goed gevoel voor humor) en hou ik voor mezelf dat mensen uit De Gouden Driehoek – Kortrijk-Roeselare-Menen – de grootste slaagkans hebben aan de unief.

Uiteraard is er ook de hardnekkige veronderstelling dat wij West-Vlamingen elkaar allemaal kennen. Zo zaten we in Los Christianos op een terrasje en naast ons zat een koppel uit Knokke. Als één man draaiden alle koppen terstond naar mij: ‘Steph, je hebt niet verteld dat je hier familie hebt wonen.’

Maar de grootste clichés werden bevestigd tijdens het spelletje Blackbox. Daarin stel je vragen aan je vrienden als ‘Je bent zwanger en vroeger dan voorzien breekt je water. Je moet onmiddellijk bevallen, wie zou je dan naast je willen hebben om je te ondersteunen?’. Of: ‘Je gaat op audiëntie bij de koning, wie van dit gezelschap neem je mee om een goede indruk te maken?’

Nu ben ik niet de grootste voorstander van zulke spelletjes – ik ben me maar al te bewust van mijn sterktes en zwaktes, ik hoef dat niet bevestigd te zien. Maar wij West-Vlamingen zijn geen moeilijke mensen, dus deed ik mee. En het viel me op dat ik telkens gekozen werd toen het erom ging het hoofd koel te houden in crisissituaties.

Ik denk dat dit weer zo’n typisch West-Vlaams ding is. Wij zullen dan wel niet snel gevraagd worden op de koffie bij Mathilde (ze zou ons niet begrijpen) maar als er baby’s geboren moeten worden, vlotten gebouwd moeten worden om van een onbewoond eiland weg te komen of als we op datzelfde eiland onze dode vrienden in stukken moeten hakken om te overleven, dan kan je op ons rekenen. En weer was ik – stiekem, want wij stoefen niet – heel erg trots op mijn West-Vlaamse identiteit.