De schaamte voorbij

© Pixabay
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Ze wonen allebei in Kortrijk en delen een liefde voor het goede leven en schrijven. Verder hebben onze twee columnisten weinig gemeen. Wekelijks geven ze hier een inkijkje in hun uiteenlopende levens. Deze week is dat Stephanie Coorevits (37), auteur, psychologe en televisiemaakster.

Er zijn weinig dingen zieliger, vond ik, dan iemand die niet beseft dat zijn jeugd al een tijdje achter hem ligt. Je weet wel wat ik bedoel: vrouwen die arm in arm naast hun dochter huppelen in precies dezelfde outfit. Of mannen die de strijd tegen kaalheid al lang verloren hebben maar toch hartstochtelijk vastklampen aan dat laatste plukje haar in hun nek. Ik dacht altijd dat het mij nooit zou overkomen. Ik zou op tijd beseffen dat ik in de nazomer van mijn leven vertoefde en in stijl tussen de dwarrelende blaadjes van mijn leven schrijden. Niet dus.

Zie je, het ding met ouder worden is: je weet niet dat je het bent tot het zover is. Zomaar uit het niets brul je ‘s morgens tegen je radio: ‘Bedankt voor niets, Frank! Rot toch op man, met je grondwater!’. Of je snapt opeens geen bal meer van technologie. Het ene moment reset je blind je telefoon, het volgende sla je het ding uit pure frustratie tegen de grond omdat het je gezicht niet meer herkent. Katers duren plots twee weken in plaats van twee uur en wanneer je toch nog eens buitenkomt, merk je dat je in de richting van schaars geklede tieners dingen mompelt als: ‘Ja ja, en morgen met een ‘bronchite’ in haar bed’.

Er zijn weinig dingen zieliger dan je ouders niet naar waarde schatten

Weinig opbeurend allemaal maar toch kon ik afgelopen week een lichtpuntje ontdekken in de duisternis die ouder worden heet. En dat is: je bent de schaamte voorbij.

Wanneer je tiener bent, is alles gênant. Een woord verkeerd uitspreken en je durft een week de deur niet meer uit. Kleren kiezen kan alleen maar in kudde, want oh wee als je een jeans zou kopen die niet exact dezelfde is als die van je vriendin. Maar het aller-schaamtelijkste zijn natuurlijk je ouders. Toen ik vijftien was, en mijn ouders me kwamen ophalen van een fuif, moesten ze om de hoek wachten, want stel je voor dat iemand zou weten dat ik een vader had.

Maar nu dus niet meer. Afgelopen weekend zat ik op een terrasje met wat vrienden toen mijn vader belde dat hij in de buurt was. Blij spoorde ik hem aan om zeker eens langs te komen, want dat ik hem al zo lang niet meer gezien had en ik hem toch wel een pintje mocht trakteren zeker? Vol trots stelde ik hem aan iedereen voor en zocht verwoed naar gemeenschappelijke onderwerpen om het gesprek op gang te houden: ‘Ja, Pieter is ook een echte koersfan, net zoals jij, papa!’. Of: ‘Elien is kleurenconsulente! Als je eens je huis wil schilderen, moet je zeker bij haar zijn!’ En toen hij uiteindelijk naar huis ging, vond ik het oprecht jammer dat hij weg was.

Er zijn weinig dingen zieliger, besefte ik, achteraf, dan je ouders niet naar waarde schatten. Zeker wanneer je alles aan hen te danken hebt.