De Ronde is niet meer van ons

Wim Lybaert
Wim Lybaert Moestuinier

Televisiemaker, moestuinier en Bruggeling Wim Lybaert laat zich inspireren door mensen die zijn hart verwarmen, momenten die hij nooit wil vergeten en het goeie West-Vlaamse leven.

‘Bij ons begint de koers, 2 april, de Ronde van Vlaanderen’ staat er te lezen op een groot billboard aan de overkant van de weg. Ik zit in mijn auto op de Singel in Antwerpen en wacht tot het rode licht weer op groen springt. Het is daar en dan dat het echt tot me doordringt: de Ronde is dit jaar niet meer van ons, maar van Antwerpen…

Tot vorig jaar startte Vlaanderens mooiste ook in de, volgens mij, mooiste stad van Vlaanderen. Toen ik nog in het centrum van Brugge woonde, was het traditie om ‘s morgens vroeg met de kinderen op de schouders naar de Markt af te zakken voor de start. Onze jongens keken hun ogen uit, al die wielergoden vlak voor hun neus: Boonen, Cancellara, Gilbert… Maar ik hield vooral van de sfeer op de overvolle Markt, vol geroezemoes en mensen in feeststemming. Het belfort torende statig boven die duizenden wielerliefhebbers uit en leek net als ik te genieten van het volgelopen plein. Het middeleeuwse hart van de stad kwam die dag weer tot leven. Eeuwenlang kwamen mensen hier samen voor jaarmarkten, tornooien en andere festiviteiten. De laatste jaren werden er niet zoveel van die grootse volksfeesten meer gevierd op de Markt. Maar de ochtend van de Ronde schitterde het plein in al zijn glorie.

Mijn zonen keken heel gefascineerd naar de ‘echte’ revolver waarmee de burgemeester aan de start verscheen. Na het startschot trok de rennerszee zich kalmpjes op gang. Rustig fietsten ze de Wollestraat in om vervolgens de Dyver op te draaien langs de ranke toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk om dan langs de Katelijnestraat Brugge gezapig buiten te fietsen. Wij woonden op tweehonderd meter van de Markt en meteen na de start repten wij ons als een speer naar huis om op tv het parcours van de renners door onze stad te volgen. Het was een sport om ons huis te spotten op de luchtbeelden uit de helikopter, om straten, winkels of huizen te herkennen. Luid juichend zaten we voor het scherm als er een herkenbaar plekje de revue passeerde. Terwijl ik dit neerpen, moet ik mezelf verplichten om alles in de verleden tijd te schrijven…

Antwerpen zal ongetwijfeld ook wel zijn charmes hebben, maar er kan er maar één de mooiste zijn. De dag van de Ronde was ik nog trotser om Bruggeling te zijn. Een toeterende achterligger schudt mij wakker uit mijn gemijmer, het verkeerslicht is blijkbaar op groen gesprongen. Ik trek mij weer op gang. Overmorgen zal het stil zijn op de Markt van Brugge…