De evidentie

© Pixabay
© Pixabay
Leen Dendievel
Leen Dendievel Columniste

De een vloog uit naar Antwerpen, de ander woont nog altijd in Kortrijk. De West-Vlaamse stad waar zowel Leen als Stephanie geboren werden. Beiden delen ze een liefde voor schrijven en het goede leven. Elk om beurt geven ze hier een inkijk in hun week. Deze week is dat Leen Dendievel (37), actrice en auteur

Alles is evident, tot het niet meer mag. De piepende deur van mijn grootouders openen, hen een kus geven en gaan zitten voor de stoof. Dat was jaren de evidentie zelve. Maar meme en pepe zijn er niet meer. Hun warmte is niet meer te voelen. Evidentie kan een zegen zijn. Een vertrouwen dat iets of iemand er gewoon is, zonder dat je hoeft stil te staan bij het einde. Want bij dat stilstaan zouden we allemaal ten onder kunnen gaan. Evidentie is een door de natuur geschonken bescherming om zonder angst te kunnen leven. Zonder dat we bang moeten zijn die bescherming te kunnen verliezen, schreef ik in mijn recentste boek. En dat we dat net het afgelopen jaar enorm hebben moeten doen. Evidentie, controle, normaal. Allemaal woorden die we noodgedwongen moesten loslaten. Don’t try to control the uncontrollable, zei mijn psychologe onlangs. Deze slimme dame heeft goed werk verricht.

Ik heb de controle moeten loslaten

Ik heb de controle moeten loslaten. De natuur heb je namelijk niet in de hand. De dood niet. Virussen ook niet. En het klimaat al evenmin. Dat hebben we goed kunnen merken toen de magnolia’s ineens wit zagen van de sneeuw. En dat gezond zijn geen evidentie is, zagen we elke dag in de sterftecijfers. Maar dat wisten we al een beetje. Gezond zijn is gratis, maar niet voor niks en niet zomaar. Je moet geluk hebben en er verder ook iets voor doen. Dus zaten we niet op café. Het is intussen een jaar en half geleden dat ik nog eens een steak met frieten en een witlofslaatje heb gegeten. Nu denk je: “Eet dat dan toch gewoon thuis”. Nee, die steak, die maak ik niet zo goed en het gaat erom dat dat witlofslaatje gewoon voor je neus wordt gezet. Gaan zitten en bediend worden. Het klinkt zo luxueus, maar iedereen houdt ervan. Ook als we op de koffie gaan bij vrienden. Of wanneer we ons laten verwennen met een barbecue bij de familie. Niet alleen omdat zij dat beter kunnen, maar ook omdat alles met liefde gemaakt is. We hebben moeten wachten, geduld moeten oefenen en enorm veel goesting moeten kweken. Mijn goesting in een grote saucisse (niet dubbelzinnig bedoeld ma), zal groot zijn. En hoewel het terug mag, ga ik nog niet op een terras zitten. Ik beeld me in dat ik deze zomer naast de gevel van meme en pepe zit. Ik kan hun gevel nog zó hard voelen. De warmte van de stenen brandt in mijn billen. Diezelfde stenen waarop ik nog graag eens met krijtjes tekeningen op zou willen maken, terwijl ik mijn grootouders hoor vertellen over wat er die week onder de kerktoren was gebeurd. Mijn laatste kinderschetsen dateren van 28 jaar terug en iemand van 37 jaar doet dat niet; met krijtjes kleuren. Alhoewel. Maar nu het niet meer kan, is de goesting om een hinkelpad te tekenen des te groter. Het huis is verkocht, het is niet meer van ‘ons’. We worden niet meer verondersteld om daar zomaar binnen te wandelen. En het zou nogal raar zijn om daar ongevraagd tegen de gevel te gaan zitten. Maar ik hoop daar binnenkort een ander spelend kind aan te treffen. Een kind dat alles o zo evident zal vinden. Tot het niet meer mag.