Date, set & match

Steven Claerhout
Steven Claerhout Columnist

Steven Claerhout maakt van het ‘huwelijk’ met zijn Dwars door Amerika-kompaan Wouter Deboot een open relatie. Elke week gaat hij op date en brengt hij hier verslag uit. “Ik zoek niks, maar ik sluit ook niets uit”, zo houdt Steven de kans op de ultieme match open.

De benen van Steffi Graf. Die brachten mijn tienerhart op hol. Om over mijn fantasie nog te zwijgen. Sinds de gloriejaren van Duitslands tennisdiva ben ik verslingerd aan deze edele racketsport met ballen. Elke week speel ik zelf een uurtje. Een heel bescheiden dubbelpartijtje met drie vaste partners. Eventuele afwezigheden vangen we intern probleemloos op, maar deze week zitten we met een unicum. Drie van de vier spelers zijn verhinderd, en toch wil ik zo graag spelen.

Haar lach, tennisoutfit en hoge paardenstaart hadden me bedwelmd. De parelende zweetdruppeltjes op haar ontblote schouders deden de rest.

In mijn hoofd screen ik de lijst van mogelijke plaatsvervang(st)ers. Zag ik een paar maanden geleden geen onvervalste tennisbabe op de club flaneren? Samen met wat vrienden zat ik er toen op het terras. De plaatselijke schone – die we dan voor het gemak nog gewoon de Sharapova van Destelbergen noemden – wilde daar ook plaatsnemen, een paar tafeltjes van ons verwijderd. Toen ze merkte dat haar compagnie een stoel mankeerde, wendde ze zich tot ons. “Is deze stoel bezet?”

De perfecte voorzet voor de flauwe plezanterieën van een van mijn beste vrienden. “Neen, ga maar gerust zitten.” Ze kon er smakelijk om lachen, maar ging niet in op het verzoek. De dagen erna achtervolgde ze me toch in mijn dromen. Haar lach, tennisoutfit en hoge paardenstaart hadden me bedwelmd. De parelende zweetdruppeltjes op haar ontblote schouders deden de rest.

Via Facebook had de Sherlock in mij intussen zonder veel moeite haar naam weten te traceren. Emmie heette ze, en gelukkig is dat op vandaag nog altijd het geval en is ze dus slechts een bericht van mij verwijderd. Anonimiteit is iets van vroeger.

Mijn hart klopt in mijn keel, en ik heb nog geen bal geslagen.

“Hey Emmie, vrees niet. Ik zag je op de tennisclub, en mijn bedoelingen zijn vreedzaam. Ik heb een half terreintje in de aanbieding. Straks van 20 tot 21 uur, zedig elk aan een kant van het net. Zin?” Ik druk op send en besef dat een virtuele omgeving me aanzienlijk moediger maakt dan ik in werkelijkheid ben. Zeker wanneer Emmie me binnen de minuut van antwoord dient. “Super. Ik kijk ernaar uit om je af te drogen. Tot zo.”

Mijn hart klopt in mijn keel, en ik heb nog geen bal geslagen. Drie uur later krijg ik mijn gedachten niet bij het spel. De dartele verschijning aan de overkant haalt mijn concentratie genadeloos onderuit. Dat weerspiegelt zich ook in de score. Emmie overmeestert me, ik hang in de touwen. “Ik zei het je nog van dat afdrogen. Straks draaien we de rollen om”, fluistert ze in mijn oor na de obligate kus op de wang aan het einde van de match. Ik knijp mezelf in de arm en voel me geen verliezer.