Benjamin Desmet (SX): “Jezus was mijn eerste idool”

© BELGA
Redactie KW

Klein Duimpje, Anna Karenina of Jommeke… Stephanie Coorevits gaat elke week op zoek naar de alter ego’s van Bekend Vlaanderen.

Deze week in Alter Ego: Benjamin Desmet. De mannelijke helft van de band SX.

Zeg eens, wie heeft jou geïnspireerd?

“Eerst Jezus, dan Kurt Cobain en vervolgens Nietzsche.”

Dat is heel speciaal. Laten we daar even op doorgaan. Jezus, zeg je?

“Ja, in mijn prilste ontwikkelingsfase. Ik ben een kind van de jaren tachtig en toen kwam je hem nog overal tegen. Ik geloofde ook echt in Jezus. Er werd ook enorm met hem geboft, hij kreeg megagoeie reviews. (lacht) Hij kon eten vermenigvuldigen en dan denk je: ‘Later als ik groot ben, ga ik dat misschien ook kunnen’. Ik heb heel vaak Jezus getekend.”

Omdat je dat graag deed of…?

“Neen, omdat de directrice dat vroeg. Ik zat in een katholieke school. De directrice, een non, vond dat ik goed kon tekenen, riep me bij haar in haar kantoor en vroeg of ik tekeningen van Jezus wilde maken.”

Je beseft dat dit een beetje een raar verhaal is…

(Negeert deze opmerking volledig) “En ook dat beeld van Jezus aan het kruis. Dat kan toch niet anders dan indruk maken op een klein kind? Pas later, tijdens mijn studies filosofie, heb ik ontdekt hoe krachtig dat beeld eigenlijk wel is. God heeft zijn eigen zoon naar de aarde gestuurd en wij hebben hem vermoord. Aan de ene kant heel cool (lacht), maar aan de andere kant… nogal grof ook. Maar goed. Tegen mijn tiende heb ik Jezus vervangen door Kurt Cobain.”

Hoe kwam dat?

“Heb je die livesessie van Unplugged in New York gezien? Cobain zag er toen heel Jezus-achtig uit. Omringd door kaarsen. Ik denk dat hij, net zoals Jezus, veel lijden op zich nam. Achteraf gezien, hé, toen had ik dat niet echt door. Hij streed tegen het kapitalisme en voor echtheid. Ik denk dat Jezus dat ook deed. Maar nu maak ik misschien té veel reclame voor Jezus? In elk geval, Kurt Cobain ging dood. En wat mij betrof, was God toen ook dood.”

En toen kwam Nietzsche.

“Ja, maar niet onmiddellijk. Ik was toen 13 jaar en dat was nog een beetje te vroeg voor Nietzsche. Maar het is wel voor een stuk door hem dat ik filosofie ben gaan studeren. Naar het einde van mijn studies had ik het meer voor Deleuze (Frans filosoof, red.). Hij had het over het scheppen van nieuwe ideeën en dacht na over hoe creatieve processen ontstaan. En dat leunt natuurlijk wel dicht aan bij wat ik doe. Ah! En: Alain Badiou. Zijn filosofie is niet zo makkelijk te snappen, maar het komt erop neer dat hij het belang van een gebeurtenis op zich benadrukt. Tegenwoordig is alles heel vluchtig, we kabbelen allemaal maar voort en we staan veel te weinig stil bij de impact die één gebeurtenis of één specifieke ontmoeting op ons kan hebben. Die verwondering zijn we een beetje kwijt en het is dat wat ik in onze muziek wil steken. Ook het creatieve proces op zich. Je maakt als muzikant iets en je moet je bewust zijn van het moment waarop je het maakt, niet alleen van het resultaat. Want voor je het aan het maken was, was het er nog niet. Jij schept die nieuwe dingen en dat is eigenlijk iets heel wonderlijks. Daarom trekken bovengenoemde filosofen me zo aan. Ze herinneren je aan het belang van wat je doet, dat het allemaal wél iets uitmaakt.”

Het komt dus altijd weer neer op verwondering? Bedankt, Benjamin!