Bruggeling Honoré stierf vijf uur voor wapenstilstand

De vier broers Sys vochten de hele oorlog mee en overleefden. Honoré Vienne had minder geluk. © GF
Stefan Vankerkhoven

Gepensioneerd onderwijzer en heemkundige Valentin De Grande interviewde eind de jaren ’80 zeventien Assebroekse getuigen over de Eerste Wereldoorlog. Hij tekende onder meer het verhaal van Esther Vienne op. Haar broer Honoré stierf luttele uren voor de wapenstilstand werd ondertekend.

Die urenlange gesprekken op vijftien cassettes leidden pas in 2014 tot het ophefmakende boek Assebroek 1914-1918. Het leven zoals het was tijdens vier jaar Duitse bezetting, waarvoor Valentin De Grande de Levend Archief-prijs ontving. Zelf woont deze heemkundige in de voormalige directeurswoning van de vroegere jongensschool in de Astridlaan op Ver-Assebroek, die de Duitsers vlak voor de bevrijding in oktober 1918 ingericht hadden als veldhospitaal voor gewonde soldaten.

“Vlak voor hun aftocht zorgden de Duitsers nog voor paniek bij de Brugse bevolking”, zegt Valentin De Grande. “Alle mannen tussen 17 en 45 jaar moesten zich, voorzien van kleren en voedsel, op 3 oktober 1918 naar het Maleveld – het soldatenplein – begeven. Van daaruit zouden ze overgebracht worden naar de kanaalzone in de omgeving van Eksaarde in Oost-Vlaanderen, om er nieuwe verdedigingsstellingen uit te bouwen. Veel mannen verkozen onder te duiken en zo het einde van de oorlog af te wachten. Arthur van Mullem was een van hen. Hij verstopte zich samen met Leon, de zoon van boer Sys, in het bos en zag hoe andere mannen werden opgedreven van het soldatenplein naar Gent toe. Drie weken lang verborg hij zich in de werkwinkel van de oudse stokerij op de Zeventorentjes.”

Admiraal von Schröder

“De bezetting van Brugge duurde vier jaar en vijf dagen. Op 17 oktober verliet de gevreesde admiraal von Schröder de stad Brugge. Zaterdag 19 oktober, in de vroege morgen, verschenen de eerste Belgische soldaten in de straten van Sint-Andries. Nadat de Duitsers de meeste bruggen, waaronder ook de Gentpoort, lieten springen, verlieten ze de stad via de Katelijnepoort.

“Vlak voor hun aftocht zorgden de Duitsers nog voor paniek in Brugge”

Jules Vandenbussche (°1861), schoolhoofd van de jongensschool op Ver-Assebroek, beschreef in zijn dagboek nauwgezet de aankomst van de Belgische soldaten: Onze klassen worden door de Duitse soldaten gebruikt. Op 17 oktober wordt de klas geschorst en vertrekken de Duitse troepen. De volgende zaterdag verdwijnen de laatste soldaten richting Gent. Welk geluk! Een nog groter geluk: rond 10 uur in de voormiddag verschijnen de eerste Belgische soldaten. Overal wapperen de nationale kleuren en zonder slag of stoot trokken onze moedige soldaten vooruit. Cylisten, motorcyclisten, automobielen, wagens, karren en ruiters zijn zo talrijk dat het verkeer gevaarlijk is. Op zondag 27 oktober worden paarden onder de galerij op de speelplaats gestald. Niettegenstaande deze abnormale moeilijkheid wordt de school heropend op dinsdag 29 oktober, in de hoop dat alles goed zal aflopen. Uiteindelijk zou de school pas een week later herstarten, want de klassen werden ingenomen door 120 Belgische soldaten.”

Vreugde

“De bevrijding bracht een massa volk op de been, ter hoogte van de Buiten Gentpoortvest. De vreugde van het weerzien was onbeschrijflijk. Ooggetuige Alfred De Jaegher (°1900) vertelde mij: De eerste soldaat die we zagen, was Ernest De Prol, die langs de spoorweg van Steenbrugge naar Assebroek kwam. Hij woonde juist achter de spoorweg in de Munte. Men dacht dat hij dood was, men had zelfs al een mis voor hem laten lezen. Hij begon te schreien, toen hij zijn vrouw zag. Wat een opluchting!

Valentin De Grande met zijn boek over Asseboek 1914-1918.
Valentin De Grande met zijn boek over Asseboek 1914-1918.© TVH

Maria Sys (°1902) uit hoeve Daverlo getuigde: Moeder heeft verschrikkelijk afgezien, vier zoons de hele tijd in de oorlog. Vooral als ze het trommelvuur hoorde aan het front. Ze heeft dagen geschreid, omdat ze dacht dat ze nooit haar zonen zou weerzien. Toen de Belgen doorkwamen, was mijn broer Jerom aan de rampe in Steenbrugge. Hij vroeg daar aan een boer of hij wilde naar ons erf komen, om te zeggen aan mijn ouders dat ze alle vier nog in leven waren. Moeder was niet te temmen van blijdschap. Ze had haar jongens terug!

Esther Vienne (°1987) uit Villa Huyghebaert langs de Astridlaan had minder geluk. Mijn broer Honoré raakte gewond door een obus in de slag bij Zomergem. Hij lag in de Normaalschool in Brugge en leefde nog enkele dagen. Tegen mijn zus zei hij: ik ga elke dag te communie. Hij is op 11 november gestorven, rond zes uur. Om 11 uur werd de wapenstilstand getekend. Dat was een harde slag. Hij had heel de oorlog meegedaan en moest sterven zo dicht bij het einde…