Hilde Crevits: “Na 6 maanden geen federale regering? Dan nemen deelstaten de macht over”

Paul Cobbaert
Paul Cobbaert journalist

Geen regering na zes maanden? Dan nemen de deelstaten de macht over. Dat is het ingrijpende voorstel van Hilde Crevits om dit land weer op de sporen te krijgen. Voorts: elke Belg levenslang op de schoolbanken, internet een basisrecht en een nieuw model van wonen. ‘Fasten your seatbelt’ voor de ‘leading lady’ van CD&V én van de Vlaamse regering: doorgaans op haar hoede, vandaag voor één keer vol vooruit.

100 jaar geleden moest ons land weer opgebouwd worden na de Groote Oorlog. Koning Albert I nodigde daarom politici uit op het Kasteel van Loppem. Daar tekenden ze de toekomst van België uit: het stemrecht, de vrijheid van vakbonden en de gelijkheid van Nederlands en Frans werden er ingevoerd. Vandaag is dit land opnieuw in crisis. Welke hervormingen zijn nu nodig? Onze journalist Paul Cobbaert is even koning en haalt prominenten naar Loppem.

Hilde Crevits arriveert een kwartier te laat. Dat dat goed meevalt, zegt ze met een knipoog. “Ik heb een reputatie hoog te houden. Vraag maar aan collega’s.” (lacht) De Torhoutse is mijn eerste gast met chauffeur. Dat is het voorrecht van een minister. Ze was graag met de fiets gekomen, zegt ze, maar thuis was het even aan het regenen. Voorts geen formaliteiten voor deze geestdriftige en goedlachse politica. Ze draagt een zalmkleurige blouse, een lichte broek en hippe sportschoenen om de zwoele temperaturen de baas te kunnen. De thermometer slaat tilt op 35 graden. “Ik wil me nu al excuseren, want ik ga straks keihard zweten”, schatert ze. Ik excuseer me om dezelfde reden. Ik heb daarom een T-shirt aan, geen hemd.

Dat ze ondanks de hitte energiek oogt, zeg ik haar. “Dank u wel. Ik voel me ook goed. Ik heb genoten van enkele dagen vakantie in de Zwitserse bergen. En Thomas Mann gelezen: De Toverberg. Fascinerend boek.” Of ook kastelen haar fascineren? “Ik heb Loppem leren kennen dankzij Patrick Arnou, mijn vroegere associé op het advocatenkantoor en voormalig burgemeester van Zedelgem. Hij kan heel passioneel vertellen over deze plek. En terecht. Het is een prachtig kasteel. Maar is dat mijn grote passie? Neen. Ik ben vooral gefascineerd door mensen en menselijk gedrag. Dat is waarom ik advocaat wou worden. Ik kan wel genieten van historische gebouwen. Ik vind dat ook goede onderhandelingsplekken.”

Vertel. Waarom?

“De extra ademruimte is de voornaamste troef. Als een onderhandeling vastloopt, kan je een time-out nemen en buiten wat wandelen. Voor de vorming van de vorige Vlaamse regering hebben we een week lang vergaderd op een statig landgoed in Lubbeek. Dat domein had een schitterende tuin met vijver, net zoals Loppem. Jo Vandeurzen en Liesbeth Homans hebben toen lange wandelingen gemaakt om een compromis te vinden over de kinderbijslag. Dat helpt. Ik meen dat. Ook lekker eten kan helpen om relaties te verzachten.”

Gebeurt dat vaak op onderhandelingen?

“Eigenlijk niet, neen. Deze generatie is vrij ascetisch, vind ik. Ik ook, hoor. Ik kan ‘s nachts overleven op chips en koffie. De Franstalige cultuur is anders. Daar is de volgorde: eerst lekker eten, daarna een goed glas wijn en vervolgens, als het dessert op tafel komt, de onderhandelingen. Ik heb meer dan eens mijn dossiers aan de kant moeten schuiven om eerst te eten.” (lacht)

Volgens Yves Leterme heeft dat geen zin meer, politici opsluiten in een kasteel om akkoorden te sluiten.

(pikt in) “Omdat ze voortdurend lekken naar de pers. (denkt na) Misschien moeten smartphones verboden worden? Neen, dat zou kinderachtig zijn. Dit is een probleem van ethiek. Journalisten hoeven mij geen berichten te sturen als ik aan het onderhandelen ben. Ik antwoord toch niet. Wie een akkoord wil, die zwijgt. Maar als één iemand lekt, dan is een onderhandeling voorbij.”

Hilde Crevits:

De eerste in functie

Hilde Crevits is de eerste minister in functie in deze reeks. Of ze vrijuit kan spreken, wil ik vooraf weten. “Niet helemaal. Ik mag natuurlijk wel eens dromen. Maar ik ben tegelijk minister. Ik maak deel uit van zij die de verandering kunnen realiseren. Ik vind het daarom elementair dat ik iets zeg over mijn bevoegdheden.” We beginnen met het politieke luik. “Het onvermogen van de politiek om tot een bestuursakkoord voor België te komen, vind ik afschuwelijk. Dat is een zware systeemfout.”

Wat kan u doen?

“We moeten in de grondwet een deblokkeringsmechanisme schrijven. Als er na zes maanden geen regering is, dan komt er een afspiegelingsregering van de twee gemeenschappen. Dat betekent een federale regering met vertegenwoordigers van de Vlaamse en de Franstalige regering. Dat is volgens mij ook de oplossing voor de impasse vandaag.”

Dat zou een regering betekenen met N-VA en Ecolo. Kan dat werken?

(feller) “Wat is het alternatief? De stembus? Ik wil dat de mensen niet aandoen. Zij hebben al gestemd, hé. Een afspiegelingsregering zal ervoor zorgen dat de regeringen samenwerken. Maar ik weet ook dat dat niet genoeg zal zijn. We hebben ook een institutionele hervorming nodig in de hoofden van onze leiders. We moeten af van het vechtfederalisme. We moeten wíllen samenwerken.”

Hoe kan u dat bereiken?

“Dat vraagt een mindswitch en zoiets kan niet in regeltjes gegoten worden. Ik doe aan politiek omdat ik maatschappelijke verandering wil. Dat betekent compromissen sluiten. Dat is geen schande. Elke politicus moet dat voor ogen houden. (even stil) Ik mis dat vandaag. Te veel politici blijven steken in campagnemodus. Maar we moeten goed beseffen: als we niet meer samenwerken, dan zal dit land niet overleven.”

Wil iemand dit land nog redden?

“Ik denk dat wel. De meerderheid zelfs. Ik ben nochtans een flamingant. België is een kunstmatige constructie, net zoals veel landen. Maar ik zie tegelijk geen reden om te splitsen. Een land kleiner maken, zal geen problemen oplossen. Wat doen we trouwens met Brussel? We kunnen ook trots zijn op Vlaanderen in een Belgische constructie. Ik ben ook een hevige fan van de Europese Unie. Ik hou van mijn identiteit, maar ik heb daar geen enge blik op.”

Zo ziet Hilde Crevits de toekomst:

Politiek: Een deblokkeringsmechanisme in de grondwet schrijven. Als er na zes maanden geen federale regering is, dan moet er een afspiegelingsregering komen met vertegenwoordigers van de Vlaamse en Franstalige regering.

Economie: Internet moet een basisrecht worden, net zoals water en elektriciteit. Een loopbaanrekening voor elke burger. Een praktijkschok voor elke zestienjarige. ‘Opleiden, opleiden, opleiden’ moet de mantra worden.

Maatschappelijk: Het kangoeroewonen en co-housing promoten door een grondige hervorming van de ruimtelijke ordening en de woonfiscaliteit.

Wat is uw economische hervorming?

“We zitten in de grootste crisis na de Tweede Wereldoorlog. Ik ben daarvan overtuigd. Er zijn nog altijd veel mensen tijdelijk werkloos. Er gaan ook massaal veel mensen hun job verliezen. Maar tegelijk gaan er massaal veel nieuwe jobs bijkomen. We staan nu voor de grote uitdaging die verbinding te maken. We moeten onze werklozen begeleiden naar die jobs. De mantra moet daarom worden: ‘opleiden, opleiden, opleiden’. Dat is helaas onze grote handicap: levenslang leren zit niet in het karakter van de Vlaming. We durven niet gauw van werk veranderen. Kort door de bocht: in een ideale wereld blijft elke burger levenslang leren.”

Hoe wil u dat realiseren?

“Een basisvoorwaarde voor een opleiding is digitaal geletterd zijn. Internet zou daarom een basisrecht moeten worden, net zoals water en elektriciteit. Elke Belg moet digitaal aangesloten én opgeleid zijn. Er is vandaag nog een grote mate van digitaal analfabetisme en dat zorgt voor uitsluiting. Dat betekent ook een computer voor elk huishouden. Dat hoeft daarom niet gratis te zijn. (op dreef) Ten tweede, en dat wil ik deze legislatuur realiseren: een loopbaanrekening voor elke Vlaming, naar het model van MyPension. Een burger moet met één muisklik een overzicht van zijn loopbaan krijgen, zien welke opleidingen hij kan volgen, enzovoort. De overheid zal ook nóg meer moeten investeren in aanbod.”

Kan u iemand verplichten om een opleiding te volgen?

(blaast) “Wie tijdelijk werkloos is, zou beter een opleiding volgen, ja. Dat geldt ook voor wie langdurig werkloos is. Je zou dat kunnen verplichten. Maar ik gebruik niet graag dat woord. Dat is zó beladen. Dan gaan het debat alleen dáárover. Ik wil mensen stimuleren. Ik zou daarom nog een derde luik toevoegen: een praktijkschok voor elke jongere. Elke zestienjarige, ook van het ASO, zou één week per jaar praktijkervaring moeten opdoen.”

Wat is uw maatschappelijke hervorming?

“Dat was de moeilijkste oefening. (denkt na) Ik zou het kangoeroewonen willen promoten. Of co-housing. Noem het zoals u wil. Dat is het samenwonen van verschillende gezinnen en generaties. Dat is tegelijk duurzaam én een instrument tegen eenzaamheid. Onze ruimtelijke ordening houdt echter geen rekening met sociale cohesie. Dat moet veranderen: dat is mijn hervorming. Waarom moet iemand een vergunning aanvragen voor een mobiele zorgwoning in zijn tuin? Dat is toch overbodige rompslomp? Of de fiscaliteit. Waarom geen lagere btw voor wie een oude woning renoveert tot een meergezinswoning? Vandaag is onze woonfiscaliteit volledig gericht op een eigen huis en tuin.”

Hilde Crevits:

U gaat in tegen de Vlaamse volksaard. Is een eigen woning niet de voornaamste garantie op een zorgeloos pensioen?

“Wie aan co-housing doet, kan ook eigenaar zijn van zijn deel. Het ene hoeft het andere niet uit te sluiten. Het vraagt alleen een andere manier van denken over wonen en ruimtelijke ordening. Ik wil proberen de Vlaming daarvan te overtuigen.” (lacht)

Veel gemeenten verbieden meergezinswoningen.

(pikt in) “Omdat ze een wildgroei aan appartementen vrezen. Ik begrijp dat ook. Mijn voorstel gaat specifiek over co-housing, over samen-leven. Dát moeten we stimuleren.”

Waarom is dit zo belangrijk?

“Omdat ik het sociale weefsel wil versterken. (enthousiast) De verschillende generaties zouden meer mét elkaar moeten leven, in plaats van naast elkaar. Dat is mijn ideaal. Dit kan ook een belangrijk instrument zijn tegen de eenzaamheid, een groeiend probleem in onze samenleving. We zien dat ook in deze coronacrisis. Wij doen zelf aan kangoeroewonen, mijn man en ik, mijn dochter, mijn ouders en mijn schoonouders. Een fabuleuze zet, als ik dat mag zeggen. We leven allemaal gescheiden, maar toch samen.”

Wat zeggen de virologen daarvan?

“Er zijn er die dat een tikkende tijdbom noemen. Ik ben daar triest over. Wij zaten in volle lockdown niet in dezelfde ruimte, maar konden wel zwaaien naar elkaar. Dat is toch mooi? Dat helpt. We voelden ons niet alleen.”

Meisje van achttien

De oefening is gemaakt. De kaarten zijn wederom gelegd. Dat ze al dertien jaar onafgebroken minister is, werp ik op. Of dat niet verveelt? “Neen, want ik heb telkens andere bevoegdheden. Het zou gevaarlijker zijn, mocht ik al die tijd voor hetzelfde domein bevoegd zijn. Economie is nieuw voor mij. Dat is gezond.” Wat ze zou doen, als ze morgen overbodig zou blijken. Ze denkt goed na. “Terug naar de advocatuur kan niet meer. Ik ben advocaat af sinds 31 december vorig jaar. (mijmerend) Ik droom soms van een koffiebar met boekenwinkel. Dat zou iets voor mij zijn, denk ik. Ik ben verzot op koffie én op boeken. Maar goed: dat is even wegdromen. Dat zal er wellicht nooit van komen.” Ze is begin dit jaar voor het eerst oma geworden. Of ze een goede oma kan zijn, als minister? Haar reactie is overtuigend. “Natuurlijk wel. Je maakt daar tijd voor, hé. Het oma-zijn kan ik nooit loslaten. Het minister-zijn wel. Heel soms.” (lacht)

Het gesprek is klaar. We zetten de ramen van het kasteel open. Té warm. Dat ze mag ontsnappen, zeg ik met een knipoog. Ze kijkt even verward, maar begint dan luid te lachen. “Ik weet waarop u zinspeelt: die keer met Bart Somers. Ja, oké, dat was mijn schuld. Jan Jambon gaf een perstoespraak op het bordes van het Errerahuis, waar we met de regering hadden vergaderd. Dat kon nog even duren. Bart had een andere afspraak, ik ook. Er is daar echter geen andere deur. Dan maar door het raam, dacht ik. Dat werd nadien gezien als een vlucht voor de pers. En uitgemolken dat dat werd. (zucht) Weet u wat mijn probleem is? Mijn vader zei dat ook nadien. ‘Meiske, ge zijt geen achttien meer.’ Ik denk soms van wel, en dan doe ik naïeve dingen. Dat is niet altijd goed. (plechtig) Ik zal het nooit meer doen: beloofd.” (lacht)

Wie is Hilde Crevits?

Geboren op 28 juni 1967 in Torhout.

Master in de Rechten (Universiteit Gent).

Woont in Torhout met haar man. Moeder van Bram en Soetkin. Oma van Estée.

Vlaams parlementslid van 2004 tot 2007.

Vlaams minister van 2007 tot vandaag. Opeenvolgend bevoegd voor Openbare Werken, Leefmilieu, Mobiliteit en Onderwijs. Vandaag bevoegd voor Economie, Innovatie, Werk, Sociale economie en Landbouw.

Vlaams viceminister-president van 2014 tot vandaag.

Gemeenteraadslid in Torhout van 2001 tot vandaag. Voormalig schepen en burgemeester.