De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

10.000 trappen in Middelkerke: “De zee? Dat is lucht, adem en vrijheid”

Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Ooit lag Middelkerke in het midden van het eiland ‘Testerep’ voor de kust, waarvan Westende aan de Westkant het uiteinde vormde en Oostende aan de andere kant. Vandaar de naam. Maar even goed had die naam kunnen komen van het spreekwoord ‘de kerk in het midden houden’. Dat staat voor ‘iedereen tevreden houden’. Precies wat een familiebadplaats tracht te doen.

Dorothy Adam is niet tevreden. ‘Doortje’ staat er op haar schort. “Mijn ouders hadden me beter Eva genoemd”, lacht ze. Ik hoor haar lachen en ik zie het niet, want ze draagt een mondmasker, zoals iedereen die op de markt komt. Dat van haar heeft het geruite motief van het verpakkingspapier bij de slager. Daar rolt Doortje ook haar droge worsten in. Die morgen is er markt in de Duinenweg. Doortje heeft een bel bij en na het rinkelen neemt haar stem het over. Die gaat al even luid. Er is aan haar een operadiva verloren gegaan. In plaats daarvan werd ze marktkramer. “Ik ben blij dat ik 62 ben”, zucht ze. “Dat het bijna gedaan is. Want zo lukt het niet meer.” Ze klinkt nochtans als één van die entertainers voor wie je graag een markt bezoekt: “Een keer gekocht, kom je volgende week terug. Super lekkere droge worst, allemaal huisgemaakt, zonder kleurstoffen en zonder bewaarmiddelen”, debiteert ze. Maar ze moet het zonder publiek stellen. “Het is een ramp,” zegt ze. “De seizoenmarkten zijn andere jaren toppers. Als het zo verder gaat, laat ik mijn kraam staan.”

Dorothy 'Doortje' Adam had liever Eva geheten.
Dorothy ‘Doortje’ Adam had liever Eva geheten.© Kurt Vandemaele

Feestjes in de duinen

Niet iedereen heeft problemen met de mondmaskers en met het feit dat zoveel moet en zo weinig mag. Wout Coppens en Veerle Verstraeten uit Berlaar, bij Lier, zijn met de fiets uit Oostduinkerke gekomen. “Ik vind dat we nog veel bewegingsvrijheid hebben. We kunnen nog de dingen doen die we graag doen. We gaan wandelen, fietsen, een terrasje doen, het is allemaal gewoon een beetje anders”, zegt Veerle. Haar man komt graag in Middelkerke: “Als klein dropje bracht ik hier de zomer door bij mijn oma. Ik denk nog met veel weemoed terug aan het casino, toen toch wel de blikvanger”, herinnert hij zich. Op de casinosite staat nu een reuzenrad. “Da’s niet hetzelfde”, volgens Frone Clauwaert, een Gentse die verderop langs de dijk, aan het standbeeld van Annemieke en Rozemieke, met haar zoon en zijn vriendjes bij een strandcabine zit. Die stripstandbeelden zijn ijkpunten op de dijk. Elders prijken muurschilderijen. Middelkerke is samen met het Stripfestival zowat verstript. Dat festival gaat voor het eerst in 34 jaar niet door.

Frone Clauwaert komt al van haar kindertijd naar Middelkerke.
Frone Clauwaert komt al van haar kindertijd naar Middelkerke. “Mijn oma heeft hier een appartement.”© Kurt Vandemaele

Frone komt al van haar kindertijd naar Middelkerke. “Mijn oma heeft hier een appartement.” Ze wijst naar het hoekgebouw op de dijk. “Daar op het zesde. We waren met zes kinderen. Geweldige avonturen beleefd.” Ze denkt met warmte terug aan “de vriendjes op het strand en de vele feestjes in de duinen als puber.” Je kunt de beelden van weleer haast lezen in haar fonkelende ogen. Maar ze is eerlijk: “Ware het niet dat we hier gratis terechtkunnen, we zouden hier niet naartoe komen. Er valt hier weinig te beleven. Anderzijds is dat het voordeel: het is hier nooit druk. We maken lange wandelingen langs het strand en ‘s avonds gaan mijn zoon en zijn vriendjes naar het lunapark en kan ik op mijn gemak een boek lezen.”

Eddy Pauwels:
Eddy Pauwels: “‘s Morgens fiets ik naar Brugge of Oudenburg of waar dan ook, en in de namiddag nemen we de tram en komen we overal.”© Kurt Vandemaele

Eddy Pauwels, ook al uit Lier, ligt iets verderop in een strandstoel door zijn krant te bladeren. De dichtste badgast in zijn buurt is een kind dat 50 meter verder papieren bloemetjes uitstalt. “Vroeger gingen mijn vrouw en ik altijd naar Koksijde”, zegt hij. “Maar 18 jaar geleden zijn we hier eens komen logeren en dat beviel ons zozeer dat we zijn blijven komen. Het is de rust die het hem doet.” Nu huren ze iedere maand gedurende een week een appartement op de dijk. “Ik ben heel sportief. ‘s Morgens fiets ik naar Brugge of Oudenburg of waar dan ook, en in de namiddag nemen we de tram en komen we overal. We zijn hier content. Ik ken elk winkeltje, tal van cafeetjes en restaurants en overal waar ik kom, word ik begroet. Nee, we gaan hier niet meer weg.”

Kunst voor het volk

Een klim op de Warandetoren geeft je een zicht op de vele onooglijke, pittoreske polderdorpjes in het hinterland, de legendarische Rotonde en de dijkstrook tussen Middelkerke en Westende met daarop en erlangs kunst voor het volk: Wim Delvoye zijn caterpillar, de spetterende waterdruppels van Nick Ervinck, en Ivars Drulles reusachtige hoorns om naar de zee te luisteren. Maar met zijn 20 meter is de ranke, stalen constructie, die bovenop een voormalige watertoren is gebouwd, helaas niet hoog genoeg om je over de muur te laten kijken die de appartementsblokken tussen het strand en het hinterland vormen. Je ziet wel een brede strook duinen waarachter een kleine stad aan campings en vakantiedorpen liggen.

Xavier Kerckenaere en Valierie Bentein van taverne Kroko.
Xavier Kerckenaere en Valierie Bentein van taverne Kroko.© Kurt Vandemaele

Op weg daar naartoe stop ik aan taverne Kroko. Niet zo genoemd omdat ze er croques verkopen. “Dat doen we wel,” zegt Valerie Bentein, “maar de zaak is genoemd naar de wijk hier, De Krokodiel.” Valerie staat er al 17 jaar achter de toog. “Het was eigenlijk mijn ex-man die per se een horecazaak wou. Toen onze relatie strandde, ben ik ermee doorgegaan.” Sinds drie jaar is ze samen met Xavier Kerckenaere, die vroeger metaalbewerker was. Nu volgen ze allebei een cursus restauranthouder aan Syntra West. Haar taverne beleeft een goed seizoen. “We moeten het met minder tafels doen, maar vaak zit het vol. We geven nu een dagschotel en de pasta en het sangria van het huis scoren goed.”

Peter De Pauw staat al 23 jaar in de taverne van camping Mijn Plezier, iets verderop. Sinds 2005 baat hij ook de camping uit. “Een aangename job,” zegt hij, “vooral door het contact met de mensen. Maar het ziet er momenteel niet goed uit. Er komen nauwelijks reservaties binnen voor augustus. De schrik zit erin. Begrijpelijk ook. Een café- of restaurantbezoek kan volstaan om de ziekte op te rapen. En we moeten eerlijk zijn, mondmaskers en alle voorzorgen ten spijt, een ongeval is snel gebeurd.”

10.000 trappen in Middelkerke:
© Kurt Vandemaele

Rita Impens blijft er niet voor thuis. Camping Mijn Plezier is haar tweede thuis. Of haar derde. In Menen, waar zij en haar man kort na hun huwelijk uit Oost-Vlaanderen naartoe verhuisden voor zijn job, zijn ze nog zelden. We hebben hier 38 jaar een chalet gehad,” vertelt ze met een gezapigheid alsof we elkaar al van die tijd kennen, “maar in 2009 hebben we het verkocht, omdat mijn man zijn zinnen had gezet op een vissershuisje aan de andere kant van Middelkerke. Maar daar hebben we nooit kunnen aarden.” Intussen vertoeven ze ieder jaar van half september tot half juni in Spanje, “12 km ten zuiden van Torrevieja, en 56 km over Alicante, maar sinds anderhalve maand hebben we hier deze chalet gekocht. Wij en onze dochter. Ze belde ons op: “Mama, de chalet van Tineke staat te koop. Ja, want we kennen hier natuurlijk iedereen. Ze wou meteen komen kijken. We zijn meegekomen en toen we vertrokken was de deal rond.”

Verknocht aan de zee

Het gezelschap dat aan het petanquen is in de Distellaan is net zo verknocht aan Westende. Mary-Lou Vanbutsel heeft intussen haar domicilie in Westende, maar Marleen Degrieve uit Sint-Martens-Latem, Liliane Verlent uit Zaventem en Annie Capite uit het Vlaams-Brabantse Ruisbroek zijn tweedeverblijvers. Ze wonen in een gebouw vlakbij. De ene boven of naast de andere. “We kloppen vaak bij elkaar aan: ‘ga je mee petanquen? Of eten? Of drinken?’ Nu gaat dat niet zomaar. Maar we weten dat als er iets is, we op elkaar kunnen rekenen”, aldus Marleen. “We voelen ons hier veilig”, zegt Mary-Lou. “En op het strand heb je hier altijd alle plaats”, weet Liliane. “Parking is nooit een probleem. Waar elders aan de kust kan je dat zeggen”, voegt Annie er aan toe. Brenda Van Hamme uit Kortrijk is de enige van het gezelschap die op een camping verblijft, R.A.C.B. “Al 40 jaar”, zegt ze. “Een camping is socialer, je staat op en je hebt contact met de mensen. En iedereen helpt iedereen.” Westende was een klein boerendorpje toen Brenda er voor het eerst kwam. “En nu barst echt uit zijn voegen. Een beetje jammer. Maar je kan het niemand verwijten: we willen hier ook zijn.”

Stijn Duprez:
Stijn Duprez: “Een tuin heb ik niet nodig. Ik hang dag in dag uit op het strand rond.”© Kurt Vandemaele

Stijn Duprez is er al 42 jaar en wil er nooit weg. Hij is een geboren en getogen Westendenaar. Toen hij destijds chemie studeerde in Gent en zijn Brugse vrouw leerde kennen, maakte hij het meteen duidelijk: “Je komt in Westende wonen of je zoekt een andere relatie”. “Het is niet toevallig de parel aan de kust,” zegt hij. “Noem een gelijkaardig dorp in het binnenland, en als je geluk hebt, is er één bakker. Wij hebben er vijf”, overstemt hij de aanwakkerende wind. Hij werkt bij Proviron, een chemische fabriek in Oostende. “En voor de rest hang ik net als mijn vijf kinderen op het strand rond, dag in, dag uit. Een tuin heb ik niet nodig.” Wat daar zo leuk aan is? Ja, ze surfen allemaal, maar dat is niet de enige verklaring.”Ik weet het niet”, zegt Stijn. “Dat is moeilijk onder woorden te brengen. Je kan hier gewoon zitten en kijken. Soms een beetje mijmeren, soms melancholisch turen. Je hebt hier alles. Het begint hier en het stopt hier”, zegt hij in een poëtische opwelling. Even lacht hij, maar meteen voegt hij eraan toe: “Maar ik meen het wel.”

Linda Verkempynck:
Linda Verkempynck: “Ik zou hier nooit weg willen.”© Kurt Vandemaele

Linda Verkempynck, die steekwagentjes en andere gocarts verhuurt in haar Joli Rent dichtbij de casinosite, denkt er net zo over: “Ik zou hier nooit weg willen. Het is hier open. Je hebt lucht, adem. In de stad en zelfs op de buiten is er altijd wel iets dat je zicht belemmert. Je hebt niet de vrijheid van de zee. De lucht, dat is de vrijheid. Je ziet het einde niet. De wereld is onbegrensd. Dat is de zee.”

Al het hele jaar zet reporter Kurt Vandemaele wekelijks 10.000 stappen in West-Vlaamse gemeenten. Deze zomer maakt hij daar 10.000 trappen van: met zijn billenkar rijdt hij de kust af op zoek naar kleine en grote verhalen. Het resultaat is een onnavolgbaar verslag – soms hilarisch, vaak ontroerend. Volgende week trapt hij in Zeebrugge.

Kurt Vandemaele op de billenkar.
Kurt Vandemaele op de billenkar.© Davy Coghe